DE GROTE DATA

2de eeuw: Talrijke vervolgingen tegen de christenen die de keizer als god weigeren te vereren. Talloze martelaren (Ignatios van Antiochië, Ireneus van Lyon, enz.). Het martelaarschap (“getuigenis”) wordt beleefd als een navolging van Christus’ lijden. Iedere plaatselijke Kerk wordt reeds door een bisschop geleid en door presbyters (oudsten) bediend.
312 Keizer Konstantijn I verleent vrijheid van eredienst aan de christenen.
In 380 wordt het christendom de officiële godsdienst van het Romeinse Rijk.
325 Het Concilie van Nicea I (1ste Oecumenisch Concilie) verklaart tegen de ariaanse ketterij dat het Woord en Gods Zoon ongeschapen en goddelijk is. Hij is van hetzelfde wezen (consubstantieel) als de Vader. Deze eniggeboren Zoon van God heeft het vlees aangenomen door de Maagd Maria, en werd aldus Jezus Christus, de Verlosser van de wereld.
330 Stichting van Constantinopel, het “nieuwe Rome” door keizer Constantijn I. De toekomst van het keizerrijk verplaatst zich naar het oosten.
381 Het Concilie van Constantinopel (2de Oecumenisch Concilie) bevestigt opnieuw de Niceaanse definitie. De godheid van de Heilige Geest wordt afgekondigd. Aanvaarding van de geloofsbelijdenis, “symbolum van Nicea-Constantinopel” genoemd, die de geloofsbelijdenis van de Orthodoxe Kerk vormt.
431 Het Concilie van Efese (3de Oecumenisch Concilie) veroordeelt de ketterij van het nestorianisme en verklaart dat er in Jezus Christus geen twee naast elkaar geplaatste personen bestaan – Gods Zoon en een mens met als naam Jezus – maar dat godheid en mensheid verenigd zijn in een enkele persoon (“hypostase”), die van de Zoon van God. De Maagd Maria is dus in letterlijke zin Moeder van God (“Theotokos”). Het concilie verbiedt onder andere (canon 7) het opstellen van andere geloofsbelijdenissen dan die van Nicea-Constantinopel. De orthodoxen zullen deze canon later inroepen om zich te verzetten tegen de toevoeging, door de Latijnen, van het woord Filioque in de geloofsbelijdenis van de onverdeelde Kerk. Het concilie kent de bisschop van Constantinopel, als bisschop van het “tweede Rome”, hoofdstad van het keizerrijk, de tweede ereplaats toe na de bisschop van Rome.
451 Het Concilie van Chalcedon (4de Oecumenisch Concilie), verklaart tegen de ketterij van de monfysieten, het bestaan van twee naturen, een goddelijke en een menselijke, in de ene persoon van Christus, het vleesgeworden Woord. Christus is waarlijk mens en waarlijk God, zijn twee naturen zijn verenigd op een niet-tegenstrijdige wijze “zonder vermenging, zonder verandering, zonder verdeling, zonder scheiding”. Gedeeltelijk om politieke en culturele redenen, zullen talrijke niet-Griekse oosterse Kerken (Kopten, Ethiopiërs, Syrisch-Jakobieten, Armeniërs) zich van de onverdeelde (voortaan Grieks-Latijnse) Kerk afscheiden en de conciliebesluiten verwerpen (de voor-chalcedonische Kerken genoemd). De Kerk van het keizerrijk wordt onderverdeeld in vijf “patriarchaten”: Rome, Constantinopel, Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem (in de dalende rangorde van eer) waarvan het voorrecht bestaat het voorzitterschap waar te nemen bij de keuze van de provinciale metropolieten.
553 Het Concilie van Constantinopel II (5de Oecumenisch Concilie), bijeengeroepen door keizer Justinianus die zich er op toelegt Chalcedon te doen aanvaarden door de monofysieten, benadrukt het mysterie van de gekruisigde God, in de terminologie van de theologie van de Alexandrijnse vaderen.
582 De patriarch van Constantinopel neemt de titel van Oecumenisch (algemeen) Patriarch aan die, zonder het Rooms primaat te betwijfelen, het ereprimaat van Constantinopel over de Kerken van het Oosten verwoordt. Gelijktijdig gaat de vergrieksing van het keizerrijk tot in de zesde eeuw verder waar het Grieks het Latijn als de officiële taal verdringt.
834-644 Veroveringen van de Arabieren die Syrië, Perzië, Egypte en Libië inpalmen.
680 Het Concilie van Constantinopel III (6de Oecumenisch Concilie) verklaart in de lijn van Maximos de Belijder en tegen de laatste uitingen van monofysisme dat Christus wel degelijk twee onderscheiden wilskrachten heeft, Zijn menselijke wil die vrijwillig onderworpen is aan Zijn goddelijke wil (verenigd met de drie Personen van de Drie-Eenheid). Juist in deze onderwerping tot dood en verrijzenis toe dat het heilsmysterie omsloten ligt.
692 Het Concilie van Constantinopel, bijgenaamd “Quintsextus”. Het stelt 102 canonieke regels op. Onder andere wettigt het de (nog steeds van kracht zijnde) regel dat getrouwde mannen tot diaken en priester kunnen worden gewijd en hun echtgenoot kunnen behouden, maar alleen de ongehuwden kunnen tot bisschop gewijd worden. De geestelijkheid is volledig uitgesloten van iedere daadwerkelijke deelname aan de politieke, militaire en economische zaken van de wereld.
754-780 Keizerlijke iconoclastische vervolgingen. Hardnekkig verzet van de voorstanders van de iconen, gesteund door de monniken en de pausen van Rome.
787 Het Concilie van Nicea II (7de Oecumenisch Concilie) kondigt de orthodoxe leer af van de afbeeldingen (“iconen”) die Christus of de heiligen voorstellen. Gods Woord is door Zijn vleeswording werkelijk mens geworden: Hij mag en moet afgebeeld worden, net als de heiligen. Deze afbeeldingen moeten vereerd worden, daar de verering via de voorstelling naar het oerbeeld gaat: zij kunnen echter nooit geen voorwerp van “aanbidding” (latreai) zijn, dit laatste wordt alleen aan God gegeven.
792 Karel de Grote, die er zich op toelegt – om het te verdringen – de uitstraling van Constantinopel te kelderen, verzet zich tegen de besluiten van het tweede Niceaans Concilie, die nochtans erkend werden door Rome, en opent het eindeloze dispuut tussen Grieken en Latijnen over het Filioque, waarvan de Frankische theologen de hardnekkigste verdedigers zijn.
800 Kroning van Karel de Grote door de paus van Rome tot “Keizer van het Westen”. De Byzantijnen die in werkelijkheid zichzelf Romeinen noemen (de naam Byzantijnen is een benaming van de westerse geschiedschrijving) zien er een aanslag in op de wereldordening, een onrechtmatige aanmatiging en een heiligschennis. Het rechtmatige Romeinse Rijk waarvan de hoofdstad Constantinopel was hield niet op te staan en strekte krachtens recht over de hele christelijk wereld uit (daar het West-Romeinse Rijk in 476 was gevallen). God is één en heeft slechts één plaatsvervanger: de basileus. Dit was de eerste stap naar de virtuele scheiding van de christenen van oost en west.
808 De paus van Rome, Leo III, verzet zich tegen de aanhoudende verzoeken van Karel de Grote om het Filioque aan de geloofsbelijdenis toe te voegen. Aan de poorten de Sint-Pieterbasiliek laat hij het overgeleverde Credo (zonder het Filioque) in het Grieks en Latijn op zilveren platen opgehangen. Door toedoen van de Duitse keizer Hendrik II zal Rome echter uiteindelijk de geloofsbelijdenis met het Filioque in 1014 opnemen en zal aldus de breuk met het christelijke oosten voorbereiden.
863 Constantijn (de toekomstige monnik Cyrillos) en Methodios, twee Griekse broeders uit Thessalonika, uitgezonden door patriarch Photios van Constantinopel, evangeliseren Moravië. Constantijn ontwikkelt een Slavisch alfabet (glagolitisch) om de liturgische boeken in de Slavische taal (Oud-Bulgaars) te vertalen. De twee broeders stootten op de vijandigheid van de Frankische zendelingen die denken dat de liturgische talen slechts het Hebreeuws, Grieks en Latijn kunnen zijn. Paus Adriaan II zegent nochtans het werk van Constantijn en Methodios, maar, onder vuur genomen door het Duitse gezag, wordt Methodios lange tijd gevangengezet. De volgelingen van de twee “Apostelen der Slaven” zetten hun zendingswerk vanuit Bulgarije voort naar Servië en Rusland.
865 Bekering van de Bulgaren tot het Byzantijns christendom.
867-874 Bekering van de Serviërs tot het Byzantijnse christendom.
867-879 Het als het “Photiaans” bekend schisma.
Photios, patriarch van Constantinopel, beschuldigt in een beroemd schrijven de paus van machtsmisbruik (tussenkomst in de interne zaken van de Kerk van Constantinopel), ketterij (Filioque, enz.) en breekt met hem iedere gemeenschap af, hij wordt op zijn beurt door de paus in ban geslagen. Dit is de eerste belangrijke crisis tussen Rome en Constantinopel.
879 Concilie van Constantinopel. Paus Johannes VIII herstelt Photios in eer en veroordeelt de toevoeging van het Filioque in het Credo. De eenheid van de Kerk is terug hersteld.
989 Bekering van prins Vladimir van Kiev. Evangelisatie van het land van Rus, dat zich uitstrekt van Kiev tot Novgorod (waar Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland uit zullen ontstaan). De Russische Kerk hangt kerkrechtelijk van het patriarchaat van Constantinopel af.
1054 Humbert de Moyenmoutier, afgezant van de paus, legt op het altaar van de kathedraal van de Heilige Wijsheid van Constantinopel een banvloek over patriarch Michael Cerularios. Deze laatste zal op zijn beurt de paus in de ban slaan. Deze datum, lange tijd beschouwd als het beslissende ogenblik van het scheuring, was slechts een eerste stap. De kruistochten zullen de rest doen.
1071 Het Byzantijnse keizerrijk verliest zijn Italiaanse bezittingen. De Byzantijnen worden bij Mantzikert verslagen, waardoor de Turken zich in Klein Azië vestigen.
1089 De patriarch van Constantinopel, Nikolaas III, vraagt in een poging tot herstel van de eenheid der Kerken aan de paus van Rome, Urbanus II, een geloofsbelijdenis. Deze weigert. De patriarch verklaart: “Dat de paus het orthodox geloof belijdt en hij zal het primaatschap ontvangen.”
1095-1099 De Eerste Kruistocht. De kruisvaders veroveren in 1099 Jeruzalem, verdrijven de muzelmannen en vervangen de plaatselijke (Byzantijnse) geestelijken door een Latijnse hiërarchie. De kruistochten – door het onbegrip en de vijandigheid die ze bij de oosterse christenen veroorzaken zullen de scheuring tussen de Kerken bezegelen.
1204 Inname van Constantinopel door de Latijnen nadat de vierde Kruistocht was afgedwaald. Er gebeurt een verschrikkelijke slachting en plundering van de grote stad. Relikwieën en kunstvoorwerpen worden naar het westen gezonden. Met instemming van paus Innocentius III wordt een Latijns Keizerrijk en een Latijns patriarchaat opgericht. Dit is de werkelijke en definitieve breuk tussen de christenen van oost en west. Naast de leerstellige verschilpunten zal zich nu een hartgrondige haat tussen “Franken” en “Grieken” voegen, die voor lange tijd iedere herenigingspoging onmogelijk zal maken.
1240 Begin van het Tartaarse juk over Rusland: die zal tot 1448 duren. In het westen zullen de Teutoonse ridders door de Russische troepen van Alexander Nevski teruggedreven worden.
1261 De Byzantijnen geleid door Michael VIII Paleologos nemen Constantinopel terug in waardoor een einde komt aan het Latijnse keizerrijk. Michael VIII verhoopt een hereniging van de Kerken met het oog op het tweevoudige gevaar van de westerlingen en de Turken. Daarom onderneemt hij, zoals na hem ook zijn opvolgers, een herenigingspolitiek met Rome, en wil daarbij het theologisch dialoog aan de kant plaatsen. De twee herenigingsconcilies van Lyon (1274) en Ferrare-Firenze (1439), die door het orthodoxe volk verworpen worden, lopen op een mislukking uit.
1357 De Turken nemen Andrinopel (in Thracië) in en vestigen zich in Europa.
1380 De Heilige Sergios van Radonesj, de grote evangelisator van Rusland, zegent de Russische prins Dimitri Donskoï alvorens hij tegen de Tartaren ten strijde trekt. Deze worden in Koulikovo door de Russen overwonnen.
1389 De Serviërs strijden tegen de Turken in de slag van Kosovo, maar de Servische adel wordt van de kaart geveegd. In 1396 wordt Servië een Turkse vazalstaat.
1453 Inname van Constantinopel door de Turken vormt het einde van het Oost-Romeinse Rijk. Verovering van de Balkan door de Turken.
1459 Aanhechting van Servië in het Turkse Rijk.
1462-1505 Ivan III van Moskou noemt zichzelf
“tsaar van geheel Rusland” en laat het Kremlin bouwen en neemt de ideologie van Moskou “het derde Rome” aan, opvolgster van Constantinopel en burcht van het ware geloof (monnik Philotheos van Pskov).
1589 De Russische Kerk wordt tot patriarchaat verheven.
1596 De Unie van Brest-Litovsk.
In het Pools-Litauwse Rijk dat zich tot Kiev uitstrekt en waar alle belijdenissen met elkaar omgaan, kondigen enkele orthodoxe bisschoppen hun eenheid met de Roomse Kerk af; deze “orthodoxen” behouden hun liturgische gebruiken, maar de hiërarchie onderwerpt zich aan de Latijnse kerktucht en de leer van het pausdom. Een sterke weerstand van orthodoxe leken, die zich in broederschappen had verenigd, verwerpt evenwel de unie.
1653 De patriarch van Moskou, Nikon, onderneemt een liturgische hervorming in de Russische Kerk. De aan de hervorming vijandige “Oud-Gelovigen” roepen op tot verzet.
1666-1667 De Concilies van Moskou. Plechtige veroordeling van de theorie van het “derde Rome” en de suprematie van de Russische Kerk over de andere Kerken. De Oud-Gelovigen, die in de ban geslagen zijn, scheuren zich af van de officiële Kerk. Hun leiders worden gewelddadig vervolgd: de beroemde priester Awakouom zal in 1682 levend verbrand worden.
1689-1725 Regering van tsaar Peter de Grote. Als wrede tegenstander van de Russische tradities, legt hij zich er met een verbeten en tirannieke wijze op toe Rusland te verwestersen. Beïnvloed door het Duitse protestantisme en door zijn het verlangen om de onafhankelijkheid van de Kerk te verminderen, laat hij in 1721 het patriarchaat van Moskou afschaffen en door een heilige synode vervangen die bestaat uit geestelijken en een door de door de keizer benoemde hoge functionaris. Hierdoor moet de Kerk een radertje van de keizerlijke staat worden. Deze aan de orthodoxe kerkleer tegengestelde toestand zal tot 1917 voortduren.
1774 De Russisch-Ottomaanse overeenkomst van Kutchuk-Kaïnardji waardoor de tsaar de beschermer wordt van de orthodoxe christenen van het Ottomaanse Rijk.
1782 In Venetië wordt een uitgebreide Filokalie uitgegeven, die door Nicodemios de Hagioriet en Makarios, bisschop van Korinthe, werd samengesteld. Vervolgens in het Russisch vertaald, zal dit werk in de 19de eeuw een geestelijke opleving van de Russische en Roemeense Kerk veroorzaken.
1794 Russische monnik-missionarissen evangeliseren Alaska (door gebruik in de liturgie van de volkstalen). Deze zending opent de oprichting van de Orthodoxe Kerk in Arnerika (dat op dit ogenblik haar tweehonderdste verjaardag viert).
1821 De aartsbisschop van Patras zegent de Griekse onafhankelijkheidsoorlog tegen de Ottomaanse bezetter, “voor geloof en vaderland”. Als vergelding wordt de patriarch van Constantinopel, Gregorios V, op Paasdag door de Turken opgeknoopt.
1821-1830 Griekse onafhankelijksoorlog. De overeenkomst van Londen (1830) roept een zelfstandige Griekse staat in het leven. Maar 4/5 van de Griekssprekende bevolking blijft in het Ottomaanse rijk (Balkan, Klein-Azië, Egypte).
1833 Het koninkrijk Griekenland (waarvan de koning Otto van Beieren, door de “machten” was opgelegd) vormt een onafhankelijke synode. De Kerk van Griekenland roept zich als autocefaal uit (maar zij wordt – omwille van politieke redenen – volgens een protestants staatskerkmodel, zoals de Russische Kerk, georganiseerd).
1848 Synode van de oosterse patriarchen. In een beroemd herderlijk schrijven geeft de synode van te voren haar antwoord op het Eerste Vaticaans Concilie (1870) die zal stellen dat de ex cathedra beslissingen van paus van Rome onfeilbaar zijn: het behoud van de Waarheid behoort voor de Orthodoxie aan heel het lichaam van de Kerk, aan het gelovige volk.
1872 Het Concilie van Constantinopel. De op een concilie bijeengekomen patriarchen kanten zich tegen het fyletisme, waarbij ze de totstandkoming van een kerkelijke rechtsgebied gebaseerd op een niet-geografisch maar etnisch criterium als anti-kerkelijke en anti-christelijke veroordelen.
1912-1913 De Balkanoorlogen. Bulgaren, Serviërs en Grieken overwinnen de Ottomanen. Dan door de Bulgaren aangevallen, sluiten Serviërs en Grieken een verbond en strijden tegen de Bulgaren. Griekenland vergroot in het noorden haar grondgebied, meer bepaald Zuid-Macedonië en Zuid-Epiria.
1917-1918 Concilie van Moskou. Belangrijke hervormingen in de Russische Kerk. Herstel van het patriarchaat van Moskou. Verkiezing van patriarch Tikon. Veroordeling van de vervolgingen van de Bolsjevistische regering. Patriarch Tikon wordt aangehouden. Hij zal in 1925 als martelaar overlijden.
1918-1941 Verschrikkelijke vervolgingen tegen de christenen van USSR. Vele tienduizenden martelaren.
1922-1923: processen en executies, 1928-1934 verbod van iedere activiteit buiten de eredienst, daarna deportatie van plattelandspriesters, 1937-1938: stalinistische processen.
1920 Herderlijk schrijven van de oecumenische patriarch aan alle christelijke kerken waarmee hij ze uitnodigt tot het zoeken van de eenheid en de oprichting van een verbond van kerken. Dit plan zal zich in 1948 verwezenlijken met de oprichting van de Oecumenische Wereldraad der Kerken, waaraan talrijke plaatselijke Orthodoxe Kerken zullen deelnemen.
1921 1922 Grieks-Turkse oorlog. De Turkse overwinning onder leiding van Mustafa Kemal betekent een ramp voor Klein-Azië en de vernietiging van het drieduizendjaar plaatselijk oude hellenisme: meer dan 1,5 miljoen Grieken zullen tegen 400.000 Turken “uitgewisseld” worden als gevolg van de overeenkomst van Lausanne (1923).
1961 Panorthodoxe conferentie van Rhodos waarop vertegenwoordigers van alle Orthodoxe Kerken aanwezig zijn.
1964-1965 Broederlijke ontmoeting tussen paus Paulus VI en oecumenisch patriarch Athenagoras te Jeruzalem. In 1965 worden de wederzijdse banvloeken die in 1054 door de afgezant Humbert en de patriarch Cerularius werden uitgesproken door paus Paulus VI en patriarch Athenagoras uit het geheugen en het leven van de Kerk “gelicht”. Een door broederlijk eensgezindheid gekenmerkt verlangen opent een nieuwe horizon naar een oecumenische dialoog.
1990 Na de ineenstorting van de communistische regimes in de landen van het Warschaupact en de ontbinding van de Sovjetunie, wordt de wet over de gewetensvrijheid door het Russisch parlement goedgekeurd. De nieuwe patriarch van Moskou, Alexis II, legt zich er op toe de onafhankelijkheid van de herboren Russische Kerk tegenover de staat te waarborgen.

DE ORGANISATIE VAN DE ORTHODOXE KERK

De Orthodoxie doet zich voor als een gemeenschap van een aantal plaatselijke (zelfstandige of autocefale) Kerken die hetzelfde orthodoxe geloof delen. Deze werkelijkheid van verscheidenheid in eenheid put haar model in de gemeenschap van Drie-Ene God: gemeenschap in vrijheid en liefde tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Deze plaatselijke Kerken worden onder elkaar als zusterkerken beschouwd. Een rangorde van eer bestaat tussen de verschillende plaatselijke Kerken, de eerste is dan die van Constantinopel, de andere Kerken bekleden een plaats volgens de chronologie van hun opgang naar zelfstandigheid.
De Orthodoxie verkiest de eenheid van geloof en sacrament boven de juridische eenheid (zij kan noch met de kerkgemeenschappen die uit de hervorming voortspruiten als afgescheiden instellingen vergeleken worden, noch met de Rooms-Katholieke Kerk die rond een ene apostolische stoel is bepaald waaraan alle plaatselijke kerken onderworpen zijn). De bijeenkomst van verschillende plaatselijke kerken op concilies en panorthodoxe congressen bevestigen ten andere de eenheid van de Orthodoxie door te ijveren voor een oplossing van gemeenschappelijke problemen.

DE VIER OUDE PATRIARCHATEN (APOSTOLISCHE ZETELS)
Deze Kerken zijn, zoals Rome, van apostolische oorsprong (gesticht in de eerste eeuw) en zijn daarom het luisterrijkst.

  • Patriarchaat van Constantinopel (of “Oecumenisch Patriarchaat”). Zijn zetel is gesitueerd in de wijk van de Fanar in Istanbul (Turkije). Sinds de verwijdering van Rome geniet de oecumenische patriarch een ereprimaat in de Orthodoxe Kerk (dit primaat geeft geen rechtsmacht). Hij zit regelmatig panorthodoxe congressen voor.
  • Grieks-Orthodox Patriarchaat van Alexandrië en geheel Afrika. Zijn zetel is te Alexandrië (Egypte) Onder zijn rechtsmacht bevinden zich de nieuwe Kerken van Oost- en Centraal Afrika die door Griekse zendelingen worden gesticht (Kenya, Oeganda, Tanzania, Zaïre).
  • Grieks-Orthodox Patriarchaat van Antiochië en heel het Oosten. Zijn zetel is tegenwoordig Damascus (Syrië). Zijn rechtsgebied strekt zich uit over Syrië, Libanon, Irak, Iran, het Arabisch schiereiland, heel het oosten, de zuidelijke gebieden van Turkije alsook de Diaspora van arabischsprekende orthodoxen die in Noord- en Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland woonachtig zijn.
  • Grieks-Orthodox Patriarchaat van Jeruzalem. Zijn zetel is gelegen in Jeruzalem. Patriarchaat van Jeruzalem is de voornaamste behoedster van de heilige plaatsen van Palestina. Het episcopaat is Grieks, terwijl de meerderheid van de gelovigen Palestijns is.

ANDERE AUTOCEFALE KERKEN

  • Orthodoxe Kerk van Rusland. Opgericht als patriarchaat in 1589, is ~ zetel te Moskou. Zijn rechtsmacht strekt zich uit over het grootste deel van de landen van de voormalige USSR, over de zelfstandige Kerk van Japan, verschillende exarchaten in centraal- en westelijke Europa, in Centraal- en Zuid-Amerika, verschillende parochies in Noord-Amerika, enz.
  • Orthodoxe Kerk van Griekenland. Opgericht als zelfstandig in 1833. Omwille van historische redenen wordt zij door de aartsbisschop van Athene geleid en niet door een patriarch, en haar rechtsgebied strekt zich uit over het grootste deel van Griekenland, terwijl de rest van het land (Kreta, Athosberg, Dodekanesos) bij het patriarchaat van Constantinopel hoort. De Kerk van Griekenland zendt missionarissen naar Afrika uit, maar heeft geen rechtsmacht over de belangrijke Griekse Diaspora, die wordt onder het patriarchaat van Constantinopel gevoegd.
  • Orthodoxe Kerk van Cyprus. Geleid door een aartsbisschop waarvan de zetel zich te Nikosia bevindt. Deze Kerk werd door de heilige Paulus geëvangeliseerd en is sinds 431 zelfstandig.
  • Orthodoxe Kerk van Servië. Opgericht in patriarchaat van Servië in 1920, haar zetel is te Belgrado. Haar rechtsgebied strekt zich ook uit over een Servische Diaspora in het buitenland (West-Europa, Australië, Amerika).
  • Orthodoxe Kerk van Roemenië. Als patriarchaat van Roemenië heeft zij in 1925 haar zelfstandigheid verworven. Haar zetel is te Boekarest. Haar rechtsgebied strekt zich uit over een orthodoxe Diaspora in het buitenland (West- en Midden-Europa, Australië, Nieuw-Zeeland, Noord Amerika) .
  • Orthodoxe Kerk van Bulgarije. Als patriarchaat van Bulgarije werd zij in 1945 autocefaal. Haar zetel is te Sofia. Haar rechtsgebied strekt zich ook uit over een Bulgaarse Diaspora in de wereld.
  • Orthodoxe Kerk van Polen, geleid door de metropoliet van Warschau en geheel Polen. Bestaat voornamelijk uit Wit-Russen en Oekraïners en werd in 1924 door Constantinopel als autocefale Kerk opgericht.
  • De Orthodox-Apostolisch Georgische Kerk wordt door een “katholikos” of patriarch geleid die te Tbilissi in Georgië zetelt. In de vijfde eeuw werd zij door een apostel (de heilige Nina) gesticht, en hing achtereenvolgens van Constantinopel en Moskou af, tot haar autocefalie in 1943.
  • De Orthodoxe Kerk van Tsjechië en Slovakije wordt door de metropoliet van Praag geleid. Zij ontving van Moskou in 1951 haar autocefalie.
  • Orthodoxe Kerk van Albanië wordt door de aartsbisschop van Tirana en geheel Albanië geleid. Autocefaal sedert 1937 en in 1967 door het communistisch regime afgeschaft, werd zij in 1991 terug opgericht.

DE AUTONOME KERKEN

  • Orthodoxe Kerk van Finland werd in de 11de eeuw opgericht en hing tot 1917 van de Russische Kerk af. Sinds 1923 hangt zij van het patriarchaat van Constantinopel af.
  • Orthodoxe Kerk van Japan werd in de l9de eeuw gesticht door Russische zendingsactiviteit, en hangt nog steeds van het patriarchaat van Moskou af. Maar bijna heel haar geestelijkheid is van Japanse oorsprong. Haar autonomie dateert van 1970.
  • Orthodoxe Kerk van China werd in de 19de eeuw gesticht door Russische zendingsactiviteit. In 1939 waren er in China en Mantsjoerije 200.000 orthodoxen met vijf bisschoppen en een orthodoxe universiteit te Harbin. De toestand is sinds 1945 veranderd. Haar autonomie dateert van 1957.
  • Orthodoxe Kerk van de Sinaï waarvan het Sint-Katharina klooster van de Sinaïwoestijn de zetel vormt, werd door keizer Justinianus gesticht. Het is een kloostergemeenschap die sinds de 6de eeuw volledige zelfstandigheid geniet, maar waarvan de overste een bisschop is die door het patriarchaat van Jeruzalem werd gewijd.

DE KERKEN VAN DE ORTHODOXE DIASPORA

Dit is een recente werkelijkheid die vooral aan de inwijkingen in de moderne tijden te wijten is. De orthodoxen in de Diaspora zijn vooral (maar niet alleen) van Griekse, Russische of Arabische afkomst en daarenboven kan men talrijke bekeerlingen uit het land van toevlucht er bij rekenen. Over het algemeen bevinden de orthodoxen in de Diaspora zich onder de rechtsmacht van de moederkerk van het land waaruit zij afkomstig zijn. Maar zij kunnen ook rechtstreeks verbonden zijn met het patriarchaat van Constantinopel, dat haar rechtsmacht uitoefent over de gebieden van Diaspora op basis van canon 28 van het Concilie van Chalcedon.

Wij stellen de voornaamste verantwoordelijken van de plaatselijke kerken voor in rangorde van eer van deze Kerken:

De patriarch van Constantinopel: Bartholomeos I. Hij werd in 1940 te Imbros in Turkije geboren, studeerde aan het Theologisch Instituut van Halki (gesloten door de Turkse regering sinds 1971), dan aan Rome en in Duitsland. Hij spreekt zes talen. Hij werd in 1991 tot patriarch benoemd. Hij pleit voor een grotere samenwerking tussen de Orthodoxe Kerken, voor de oecumenische dialoog, tegen de vorming van een “Orthodox Front” in de Balkanlanden. Hij intensiveert de contacten met Rome.

De patriarch van Alexandrië. Deze zetel is sinds het overlijden van patriarch Parthenios III vacant.

De patriarch van Antiochië: Ignatios IV. Hij werd in 1920 te Syrië geboren, studeerde aan het Theologische Instituut Saint Serge van Parijs. In 1979 werd hij tot patriarch benoemd en resideert te Damascus. Hij was mede-voorzitter van de Oecumenische Wereldraad der Kerken en stichtte een orthodoxe universiteit te Balamand, in Libanon.

De patriarch van Jeruzalem: Diodoros I. Hij werd in 1923 te Chio (Griekenland) geboren. Hij heeft aan de theologische faculteit van Athene gestudeerd. Hij spreekt Grieks, Frans en Engels. Hij werd in 1981 tot patriarch benoemd. Hij behoudsgezind en tamelijk Grieksgezind, en is o.a. weinig voor de oecumenische dialoog.

De patriarch van Moskou: Alexis II. Hij werd in 1929 te Tallin (Estland) geboren. Hij studeerde aan de Theologische Academie van Sint-Petersburg. Hij werd in 1990 tot patriarch benoemd. Hij benadrukt bijzonder de onafhankelijkheid van de Kerk ten opzichte van de regering. Bijzonder actief op het terrein, betracht hij de herstructurering van een uitgebloede Kerk na 75 jaar vervolgingen.

De patriarch van Servië: Pavle. Hij werd geboren in 1914 en studeerde aan de Theologische Faculteit van Belgrado. Hij was gedurende 33 jaar bisschop van Prizren (Kosovo). In 1991 werd hij tot patriarch benoemd. Als man van gebed is hij vooral bekend, en heeft in naam van de Servische Kerk reeds talrijke keren de politiek van de regering van Belgrado in de oorlog in voormalig Joegoslavië veroordeelt, terwijl hij de beweging van eenwording van het Servische volk steunt.

DE “OUD-OOSTERSE” OF “VOOR-CHALCEDONISCHE” KERKEN

Andere Kerken in de wereld die (sinds de 5de eeuw) officieel niet meer in volledige gemeenschap met de Orthodoxe Kerken zijn, zijn te vinden onder de Kerken van het oosten. De theologische dialoog tussen deze Kerken en de Orthodoxe Kerken werd heel onlangs besloten met het besluit dat er eigenlijk een theologische belemmeringen zijn voor een toekomstig herstel van de eenheid.

  • De Assyrische Kerk (afgescheiden sinds 431). Deze kerk heeft in de 7de eeuw China geëvangeliseerd. Er zijn gelovigen in Irak, Syrië, Indië. Ongeveer 500.000 leden.
  • De Syrisch-Orthodoxe Kerk (zetel te Damascus). Ongeveer 150.000 leden.
  • De Syrisch-Orthodoxe Kerk van India (Malankara). Ongeveer 1,6 miljoen leden.
  • De Koptisch-Orthodoxe Kerk, waarvan de primaat paus is en zijn zetel zich officieel te Cairo bevindt. Zij omvat tenminste 7 miljoen leden.
  • De Ethiopisch-Orthodoxe Kerk, waarvan de patriarch te Addis-Abeba resideert. Zij telt 30 miljoen gelovigen.
  • De Apostolisch Armeense kerk waarvan de katholikos te Etchmiadzine (Armenië) zetelt. Zij omvat 2,5 miljoen leden.

Opmerking:

De “geünieerde” Kerken.

Andere Kerken in de wereld omvatten gemeenschappen die oorspronkelijk orthodox waren en die door politiek-historische of religieuze factoren (proselytisme, “Oosterse Missie”, enz.) zich hechtten aan de Roomse Kerk, terwijl zij hun liturgische eigenheden mochten bewaren. De voornaamste zijn de Griekskatholieke Kerk van West-Oekraïne, de Maronitische Kerk, het Melkitisch Patriarchaat van Antiochië, de Katholiek-Koptische Kerk. Deze “oosterse” Kerken worden dus niet als orthodox beschouwd.

ENKELE EIGENHEDEN VAN DE ORTHODOXIE

DE BETEKENIS VAN DE TRADITIE

De Orthodoxie weet zich de rechtstreekse erfgenaam van de talrijke Kerkvaders die ze verlicht en geïnspireerd hebben in de loop van de geschiedenis (Ireneus van Lyon, Athanasius, Greogorios van Nazianze, Gregorius van Nyssa, Johannes Chrysostomos, enz.) en de zeven grote oecumenische concilies die tijdens de eerste acht eeuwen in het oosten plaatsgrepen. De traditie wordt niet als een steriele aanneming opgevat, een levenloos conservatisme (alhoewel de Orthodoxie ook haar “traditionalisten” kent) maar als een dynamische benaderingswijze van de Openbaring, een door de Heilige Geest geïnspireerd leven in de Kerk, wat een voortdurende aanpassing aan de historische omstandigheden toelaat, het theologisch denken veroorzaakt en een hele kunstzinnige, ikonografische en poëtische creativiteit stimuleert.

EEN LITURGISCHE GEVOELIGHEID

De Orthodoxie is bij uitstek een liturgische Kerk. Het woord liturgie betekent “werk van het volk”. De liturgie is de wereldbeschouwing van de Orthodoxie. De Goddelijke Liturgie (Eucharistie) wordt als de synthese van alle theologische overweging en geestelijke ondervinding beschouwd. En dit drukt zich uit in de voortdurende zorg van de Orthodoxie om te vermijden dat de leer van de Kerk als theologie en het leven van de gelovigen van elkaar zouden vervreemden. De orthodoxe leer omvat geen ideologie of theoretische speculatie, maar ze voedt de liturgie en dient als steun van de gelovige om zijn taak in de wereld te verlichten. Er is geen grens tussen theologie en spiritualiteit. Lex credendi [wet van het geloven] en lex orandi [wet van het bidden] zijn interactief. Buiten het centrale sacrament van de Eucharistie (de nuttiging gebeurt onder twee gedaanten, met de door warm water versneden zijn en het gedesemd brood, tekenen van de Heilige Geest) kent de Orthodoxie als belangrijkste sacramenten: doopsel (door onderdompeling), myronzalving (vormsel) die plaats grijpt tijdens het doopsel, vergeving der zonden (biecht zonder “biechtstoelen”), huwelijk (sacrament van de liefde), wijding van de geestelijkheid – gehuwde mannen kunnen tot diaken of priester gewijd worden – en ziekenzalving. De Orthodoxie beschouwt het ware huwelijk als enig en eeuwig. Bijgevolg bevordert ze geenszins de weduwentrouw, zonder het evenwel te verbieden. Uit medelijden, aanvaardt zij de echtscheiding en zegent – maar met boetegebeden – het huwelijk in van gescheidenen.

EEN PERSONALISTISCHE VISIE OP GOD EN MENS

De door Jezus Christus geopenbaarde drie-ene God (“Vader, Zoon en Heilige Geest”) betekent “Drie Heiligheden onder één benaming en godheid verenigd” (Gregorios van Nazianze, PG 36, 320 BC). Deze eenheid door onderscheid en onderscheid in eenheid vormt het geheimenis van de persoon bij de mens, geschapen “naar Gods beeld” en geroepen om “de goddelijke natuur na te volgen”. De ene God in drie Personen is aldus het paradigma van de “ene mens” in een veelheid van personen. Hierdoor is de Orthodoxie gevoelig voor het geheimenis van de persoon (onderscheiden van het individu) dat zich in de ondervinding van de gemeenschap met de anderen ervaart (geen vermenging of eenvormigheid): deze gemeenschap wordt in de Kerk in een tweeledige dimensie beschouwd: de horizontale lijn, die van alle menselijke wezens onder elkaar, en vervolgens de verticale lijn, tussen mens en God, als een liefdesgemeenschap tussen mens en God de Vader, door de Zoon in de Heilige Geest. Dit verklaart waarom de Orthodoxe Kerk op het vlak van de ethiek (seksualiteit, drugs, enz….) steeds terughoudend is om grote uiteenzettingen over moraal af te kondigen en algemene voorschriften te geven. In het licht van het Evangelie beijvert zij zich de betekenis te beschrijven, de wegen van verantwoordelijkheid en leven te tonen, waarbij zij de uiteindelijke beslissingen tenslotte overlaat aan ieders geweten en – indien mogelijk – aan de relatie van eenieder met zijn of haar geestelijke vader.

DE BIJDRAGE AAN DE OECUMENISCHE BEWEGING

Zeer vroeg heeft de Orthodoxie zich in de oecumenische beweging geëngageerd. In 1920 sprak een herderlijk schrijven van de patriarch van Constantinopel over de noodzaak tot oprichting van een Raad van Kerken, die, later, in 1948 zou verwezenlijkt worden onder de vorm van de Oecumenische Wereldraad der Kerken. De Orthodoxie is bij bilaterale en multilaterale dialogen (met de Rooms-Katholieke Kerk, de Calvinistische Kerk, de Lutheraanse Kerk, de Anglicaanse Kerk…) betrokken.