1. Zich bekruisen
Bij alles wat een godvruchtige en orthodoxe christen begint, maakt hij het kruisteken over zijn lichaam, terwijl hij de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest aanroept. Hij drukt de eenheid van de goddelijke natuur uit door de duim, wijsvinger en middenvinger van de rechterhand samen te brengen, terwijl de ringvinger en pink samen gebogen in de schaduw van de drie die de Drieëenheid voorstellen, drukken deze de twee naturen van Christus uit, naar de omschrijving van Chalcedon, gehypostasieerd in de ene goddelijke Persoon van het Woord Gods, zonder verandering noch vermenging, zonder scheiding.
Als hij de rechterhand opheft en die bij het voorhoofd brengt, de vingers gehouden zoals zopas aangeduid, zegt de godvruchtige gelovige: In de Naam van de Vader, waarbij hij het voorhoofd krachtig en overtuigd aanraakt; vervolgens brengt hij de hand, noch steeds op zijn borst gehouden naar het voorhoofd en voegt er aan toe: en de Zoon, waarmee hij aldus de menswording van de Zoon Gods aanduidt, die voor ons mensen en voor ons heil vlees is geworden door de Heilige Geest en door de Maagd Maria, en mens werd, in alles gelijk aan ons, uitgezonderd de zonde. Deze heilsdaad wordt voorafgebeeld in de goddelijke heilsorde en de onuitsprekelijke ontlediging, de wijze waarop de Zoon zoekt te wonen in de schoot van iedere mens gedoopt in Zijn Naam door de heilige Gedaanten, Zijn Lichaam en Zijn Bloed. Groot is dit Geheimenis, want daar de navel het centrum is van ons lichaam, zo ook wordt de goddelijke communie het centrum van ons leven (de hesychasten gekeerd naar hun navel, roepen de Zoon Gods aan bij iedere ademzucht, beoefenen aldus het zogenaamde Jezusgebed: “Heer Jezus Christus, Zoon God, ontferm U mijner.”
En nu brengt de godvruchtige orthodoxe gelovige zijn rechterhand, nog steeds zo gehouden, naar de rechterschouder en raakt deze krachtig aan, en herinnert zich aldus dat dezelfde Jezus na Zijn Opstanding ten hemel is gestegen, nadat Hij onze mensheid had aangenomen en gered door Zijn goddelijke natuur, die nu zetelt aan de rechterhand van de Vader.
Bij het brengen van de hand naar de linkerschouder en die aanrakend, roept hij uit: en de Heilige Geest; waarmee hij wil zeggen: dat de Zoon de Heilige Geest heeft gezonden, die uitgaat van de Vader en waarmee hij éénwezenlijk is, in het hart van de gelovigen roepend: Abba – Vader !
Nadat hij aldus over zich het kruisteken heeft gemaakt, verzegeld de godvruchtige gelovige het met zijn Amen.
2. Theologische uitweiding over het kruis
De nieuwe levensboom, geplant op het heilige Golgotha, het levenschenkend kruishout is het teken van de overwinning over de dood. Want het is op het kruis dat de Godmens de dood door Zijn dood heeft vertreden, en opnieuw de poorten van het Paradijs opende, dezelfde poorten die hij eertijds voor Adam sloot.
De Heer verklaarde: “Wanneer Ik van de aarde opgeheven zal zijn zal ik alle mensen naar mij trekken”; aldus opende de Heer Zijn armen op het kruis, bracht in Hemzelf geheel de wereld bijeen.
Merken we op dat in de kerkelijke gebeden, het kruis verpersoonlijkt wordt, want het is het werktuig waardoor de ongeschapen werkkrachten van God ons worden meegedeeld. “Verheug U allereerbiedwaardigst en levendmakend kruis des Heren die de demonen verjaagt door de kracht van degenen die op U gekruisigd werd, onze Heer Jezus Christus die in de hel is afgedaald, vertredende de macht des duivels, en die ons schonk van u, Zijn eerbiedwaardig Kruis, iedere vijandelijke macht te verjagen. O allereerbiedwaardigst en levendmakend kruis des Heren, wees mijn toevlucht met de Alheilige Koningin, de Maagd en Godsmoeder en met alle heiligen. Amen.”