Waarom zoveel kaarsen en lampen?
Onze Heer Jezus Christus heeft gezegd: “Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, dwaalt niet rond in duisternis.” (Johannes, 8: 12) Het licht van Christus verlicht de hele wereld. De kaarsen en lampen zijn tekens van dat licht. Kaarsen waren vanouds nodig om de gebedenboeken te kunnen lezen. Tegelijk verzinnebeelden ze het vurige gebed tot God. De lampen herinneren ons aan de gelijkenis van de Wijze en de Dwaze Meisjes, die met hun lampen op pad gingen de bruidegom tegemoet. (Mattheus, 25: 1-13)
Waarom zoveel wierook?
Wierook dient ook als eerbewijs. Als eerbewijs aan God. Aan Zijn Heilig Woord, het Evangelie. Aan Zijn altaar, dat is: Zijn troon. Aan de iconen: afbeeldingen van Christus en Zijn heiligen, afbeeldingen van de heilsgeschiedenis. Wie ook bewierookt worden zijn de gelovigen. Want ook zij zijn gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis. (Genesis, 1: 26) Wij, mensen, zijn iconen van God.
Waarom zoveel iconen?
Er staat geschreven dat wij worden omringd “door een wolk van getuigen”, die ons gadeslaan en aansporen op onze weg naar God (Hebreëen, 12: 1-3). Met deze getuigen worden de heiligen bedoeld, die de weg hebben afgelegd. Op de iconen staan ze afgebeeld. Er zijn veel heiligen, er zijn dus veel iconen. Orthodoxen hebben ook thuis iconen. Ze weten zich door de heiligen beschermd.
Waarom worden de iconen gekust?
Wanneer orthodoxen de kerk binnenkomen of weer verlaten, kussen zij de iconen. Ze doen dat uit eerbied en liefde voor de afgebeelde personen. Buigen voor een icoon en die kussen, is buigen voor God. Wij vragen de heiligen voor ons te bidden tot God.
Is iconenverering geen afgoderij?
Nee, iconen worden vereerd, niet aanbeden. Alleen God mag worden aanbeden.
Van God mag toch geen beeld worden gemaakt? Christus is God. Toch wordt Hij afgebeeld.
Het laatste Oecumenische Concilie (Nicea, 784) heeft bepaald dat Christus, onze Heer, mag worden afgebeeld. Aldus is eens en voor altijd vastgelegd dat de Zoon van God mens geworden is. Voor orthodoxen is Christus God en mens, werkelijk God en werkelijk mens.
De Heiligen
Heiligen zijn mensen die voor en door God zijn gereserveerd. De Heilige Geest kan iemand heiligen, hem volledig veranderen naar zijn oorspronkelijke bestemming. Heiligen zijn dus niet mensen met een bijzondere gave of uitstraling. Het zijn gewone mensen die Gods gave van het menselijke leven ook werkelijk benutten. De levens van de heiligen laten ons zien dat heiligheid geen utopie, droom of fantasie is, maar werkelijk leven met God. Iemand die gedoopt wordt legt zijn oude ik af en doet een nieuwe mens aan: Jezus Christus. In de Bijbel wordt met heiligen de leden van een gemeenschap bedoeld. “Looft God in Zijn heiligen.”, zegt de psalmist.
De Heilige Moeder Gods
De Moeder Gods Maria krijgt de titel “Theotokos”, dat betekent Godbaarster. Baren maakt een vrouw tot moeder. Haar Boreling is de godmens Jezus Christus. Daarom gebruiken wij de vertaling Moeder Gods:
Alheilige Moeder Gods red ons! O Most Holy Theotokos save us!
Пресвятая Богородице спаси нас! Ὑπεραγία Θεοτόκε σώσον ἡμάς!
Waarom wordt ‘a capella’ gezongen?
De menselijke stem is door God zelf geschapen en daarom bij uitstek geschikt om Hem te danken en te prijzen. In orthodoxe kerken wordt praktisch uitsluitend gezongen.
De Heilige Communie en biecht
De Heilige Communie is een onontkoombare plicht voor elke gelovige, omdat hij zich via dit Sacrament met Christus en met de andere gelovigen verenigt. We zijn geroepen dikwijls te communiceren, en niet slechts twee of drie maal per jaar.
Het regelmatig communiceren heeft een bijzonder nut, maar mag echter geen aanleiding zijn tot het verlies van onze noodzakelijke eerbied voor het Lichaam en het Bloed van onze Heer Jezus Christus.
Om op waardige wijze te Communiceren wordt gevraagd:
- Onwrikbaar geloof in Christus onze Redder en in gans de orthodoxe leer.
- Regelmatige Kerkgang en persoonlijk gebed. Volledige trouw aan de Moederkerk, zonder dewelke er geen redding is.
- Zuiver geweten, vrij van slechte handelingen, van haar en onrechtvaardigheid. Vergeving aan allen die ons kwetsen; vredige relaties en liefde, zelfs voor onze vijanden.
- Biecht spreken van onze zonden t.o.v. onze spirituele vader: in het algemeen en oprecht.
- Onze relatie met God.
- Onze relatie met de naaste.
- in het gezin
- op het werk
- Onze relatie met onszelf.
Hinderpalen – Rechtvaardigheden – Verzet
De weg naar de terugkeer is zeker niet zonder hinderpalen. Terwijl we in feite naar onze terugkeer verlangen, zetten we de heilsbrengende stap niet. We stellen de biecht uit op basis van verschillende rechtvaardigheden. Ons hart komt echter alleen tot rust met een oprecht berouw…
De biecht
Voor God en de spirituele vader – die aandachtig luistert – openen we ons hart. De spirituele vader geeft ons raad en maakt ons wegwijs hoe we moeten «strijden» en hoe we onze tocht kunnen verbeteren. Op het einde leest de spirituele vader het gebed van vergeving, met het welke we gerestitueerd worden in Gods familie. En de hemelse Vader bereidt ons een hemelse tafel voor. Hij maakt ons deelgenoot van Zijn Lichaam en Bloed. Hij verenigt ons met onze andere broeders en zusters.
Berouw : een oneindige weg
Velen vragen : «Hoe dikwijls moeten we biechten»? We antwoorden heel eenvoudig : wanneer er iets aan de hand is; wanneer het nodig is. Noch dikwijls, noch zelden. Zeker niet voor elk klein detail! Wanneer we bv. vallen en we verwonden ons, maar de wonde is miniem, dan dienen we de geneesheer niet te storen. Wanneer de verwonding groot is, dan moeten we hem ongetwijfeld bezoeken. Elkeen heeft zijn bijzonderheden, zijn persoonlijke noden. Elkeen vindt met zijn spirituele vader de regelmaat.Vergeten we tenslotte niet dat het berouw een oneindige weg is, een voortdurende toestand, die nooit ophoudt. Het berouw kent geen einde, want dat zou de volmaakte gelijkenis met God betekenen. Deze werd wel ervaren door de heiligen van onze Kerk. Laten wij hen navolgen en ook pogen deze volmaakte gelijkenis te beleven.
De Heilige Doop en heilige Myronzalving
1. Voor het sacrament van het Doopsel vragen wij de geïnteresseerden – vooraleer zij de datum zelf bepalen – dat zij in contact treden met de Priester van hun Parochie. Men moet immers weten of de Priester die dag vrij is en dus geen andere verplichtingen heeft.
2. De “doopouder” moet ouder dan 14 jaar zijn en noodzakelijkerwijze “orthodox gelovig” zijn. De doopouder draagt immers de verantwoordelijkheid de nieuw gedoopte te onderrichten en hem te oriënteren in het orthodoxe christelijke geloof. De doopouder dient de “Geloofsbelijdenis” of het “Credo” te kennen en dit in naam van de nieuw gedoopte voor te lezen.
Kunnen geen doopouders worden:
- De ouders van de dopeling
- De echtgenoot of echtgenote van de dopeling
- De niet-christenen
- De veroordeelden omwille van zware morele vergrijpen
- Die zich niet bewust zijn van hun handelingen
- De geestelijken (bisschoppen, priesters, diakens) en de monniken
3. Op de dag van het Doopsel dienen de ouders volgende documenten aan de celebrerende Priester te overhandigen:
- “Uittreksel van de Geboorteaangifte”
- “Certificaat van hun Kerkelijk Huwelijk”
4. De naam van het kind dient ontleend te worden aan de feestkalender van onze Kerk.
5. Na het toedienen van het sacrament van het Doopsel bezorgt het Aartsbisdom aan de geïnteresseerden een “Certificaat van Doopsel” met de handtekening van de Priester en de stempel van de Parochie. Alleen dit “Certificaat” is geldig.
Het Sacrament van het Huwelijk
1. Voor het Sacrament van het Huwelijk vragen wij de geïnteresseerden – vooraleer zij zelf een datum en uur bepalen – contact te nemen met de Priester van hun Parochie. Voor zij reeds andere zaken voorbereiden moeten zij immers zeker zijn dat de Priester die dag geen andere pastorale verplichtingen heeft, en dus vrij is om het Sacrament van het Huwelijk toe te dienen.
Huwelijken worden niet gecelebreerd:
- Van 12 december tot Kerstmis
- De dag voor het Feest van de Theofanie 5 en 6 januari
- Tijdens de Grote Vasten en de Heilige Week
- In geval van hoogdringendheid kan de Metropoliet toestemming verlenen om een huwelijk tijdens de Vasten te celebreren. Het huwelijk kan dan slechts gecelebreerd worden op de zaterdagen of zondagen van de 2e,4e of 5e week van de Vasten.
- Tijdens de Vasten voor het Feest van de Ontslaping van de Moeder Gods (15 augustus)
- Op 14 september
- Op de Grote Feesten van het Kerkelijk Jaar en de Feesten van de Moeder Gods
2. Voor Sacrament van het Huwelijk zijn volgende zaken noodzakelijk:
- “Certificaat van Celibaat” van het toekomstige echtpaar, afgeleverd door het Aartsbisdom waarvan elk van hen afkomstig zijn, maar niet ouder dan zes maanden.
- Als het huwelijk gemengd is, dient de niet-orthodoxe partner een “Certificaat van Doopsel” van de Kerk waartoe deze behoort bij zich te hebben. Een kerkelijk huwelijk met een niet-christelijke of met iemand zonder geldig Doopsel is niet toegelaten.
- Het toekomstige echtpaar dient in aanwezigheid van de Priester te tekenen dat beide partners geen bloedverwantschap hebben. Ook twee getuigen dienen hier mee te tekenen.
- De aanwezigheid van een orthodoxe getuige
3. In België, Nederland en Luxemburg moet voor het celebreren van het Kerkelijk huwelijk verplicht eerst het burgerlijk huwelijk worden voltrokken, zoals de wet voorschrijft.
4. Het Aartsbisdom kan na het huwelijk de geïnteresseerden een “Certificaat van Huwelijk” afleveren, met de handtekening van de Priester en de stempel van de Parochie.
Bij een overlijden
Bij een sterveling :
- biecht
- ziekenzalving
- de Heilige Communie is een onontkoombare plicht voor elke gelovige, omdat hij zich via dit Sacrament met Christus en met de andere gelovigen verenigt. We zijn geroepen dikwijls te communiceren, en niet slechts twee of drie maal per jaar.
Bij overledene :
- lichaam wassen met olie en wijn
- bekleden met wit kleed (savano)
- daarover bekleden met gewone kledij
- priester leest een gebed (trisagion)
De taken van de familie en de priester bij de uitvaart
Vooraleer men iets bepaalt, dienen de verwanten onmiddellijk de Priester te verwittigen, zoadat deze hun kan bijstaan bij het regelen van diverse zaken. De familie moet met de begrafenisondernemer en de Orthodoxe Priester de dag en het uur van de begrafenis en de kerkdienst afspreken. Iemand van de familie dient ook de koordirigent(e) in te lichten en te vragen of hij/zij die dag met het koor beschikbaar is.
Begrafenis :
- priester gaat naar huis of ziekenhuis en leest een gebed (trisagion)
- in kerk wordt een leek met voeten naar Heiligdom gezetop de kist ligt een icoon van de Verrijzenis
- soms gebeurt het dat orthodoxe gelovigen begrafenis met open kist wensen, zoals in thuisland
- na de Begrafenisdienst gaan priester en gelovigen mee naar kerkhof voor de eigenlijke graflegging. Priester zegt een gebed (trisagion). Kist wordt in het graf gelegd. Men gooit er olie, wijn en wierook op. Nadien ook aarde. Alle gelovigen, familieleden en vrienden gooien één voor één aarde op de kist
- graf wordt nadien dichtgemaakt.
- volgens de leer van de Orthodoxe Kerk worden de gelovigen niet gecremeerd. Het kan toch gebeuren. In dit geval nemen priester en gelovigen afscheid nà de Begrafenisdienst.
Graf :
- men beware kost wat kost de beenderen van de overledene, als teken van geloof in de opstanding van de doden en uit respect voor elke dode.
- Het graf wordt bezocht en onderhouden. Er worden van tijd tot tijd bloemen bij neergelegd. De grafsteen wordt door de nabestaanden schoongemaakt en op die manier onderhouden
De gedachtenis der overledenen
Op verschillende tijdstippen in de liturgische indeling van de orthodoxe kerk worden de doden herdacht. Dagelijks tijdens het middernachtgebed, het morgengebed (metten) en avondgebed (vespers). Ook tijdens de Goddelijke liturgie worden de doden driemaal herdacht; tijdens de prothesis (voorbereiding van de gaven), de litanie na het evangelie en na de hymne tot de Gods in de canon ( na o waarlijk passend is het…)
De nagedachtenis van overledenen: trisagion, panichida, “mnimosyna”
Dit is een speciale dienst die in de Orthodoxe Kerk wordt gehouden voor de rust van de zielen van gestorvenen. Deze dienst van gedachtenis wordt gehouden op vaste dagen na het overlijden. Het gedenken van de gestorvenen is in gebed en is in twee delen. Er is een cyclus voorzien voor één concrete persoon en er is een cyclus voorzien voor alle overleden. Om onze gestorvenen te gedenken voorziet de kerk ook in vaste tijdstippen; namelijk op de 3de, de 9de en de 40ste dag na het overlijden. Ook na drie, zes, negen en twaalf maanden om nadien elk jaar de gedachtenis weer op te nemen van de ontslapene.
In het kerkelijk jaar zijn er tevens een aantal zaterdagen die gewijd zijn aan de gedachtenis van de overledenen en waar de namen van alle overledenen worden herdacht. Het is duidelijk dat deze regelgeving een ruggensteun is voor de levenden om de overledenen niet te vergeten, want ook zij maken deel uit van de grote gemeenschap der heiligen. De grote patriarch Athenagoras stond iedere dag om middernacht op om de gestorvenen en de levenden te herdenken, en hij stak een kaarsje aan voor de levenden en de doden.
De herdenking op de derde dag is een verwijzing naar het doopsel: de gestorvene werd gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het verwijst eveneens naar de 3 deugden die de gestorvene beoefend heeft; de hoop , het geloof en de liefde en de drie krachten die aanwezig zijn bij de beoefening van die deugen: het verstandelijke, het voelbare en de wil.
Daarom smeekt de priester tot de menslievende God om alle bewuste en onbewuste zonden die de overledene door woorden gedachten en daden heeft begaan te vergeven.
De gedachtenis op de negende dag is opdat de gestorvene waardig geacht zou worden tot opname in de gemeenschap der heiligen door de tussenkomst van de negen hemelse krachten.
De veertigste dag is als het ware de voltooiing van de eerste herdenkingscyclus en stamt uit de joodse traditie waarbij de gestorvenen 40 dagen herdacht werden en speciaal op de veertigste dag. Veertig dagen is niet alleen een bijbels getal maar gaat terug tot Jezus zelf die veertig dagen door vasten en gebed de kwade overwonnen heeft.
Nadien wordt jaarlijks op de sterfdatum de overledene herdacht. Maar het is beter te spreken van een herdenking van de geboorte voor de eeuwigheid. De dood wordt immers beschouwd in de orthodoxe kerk als een tweede geboorte.
Verspreid over het kerkelijk jaar zijn de herdenkingen van alle overledenen eveneens een oproep om deze niet te vergeten.
- De zaterdag voor carnaval (de zaterdag voorafgaand aan de melkweek).
- Drie zaterdagen in de grote vasten: de 2de, de 3de en de 4de.
- De maandag of de dinsdag na Thomaszondag.
- De zaterdag voor Pinksteren.
- De zaterdag voor 26 oktober.
- Op 29 augustus: de onthoofding van de Heilige Johannes de Doper.
De Heilige Johannes Chrysostomos zegt ons het volgende: laat ons de doden helpen; niet door tranen, niet door geween of geklaag noch door rijk versierde graven maar door ons gebed en goede werken. Afhankelijk van plaatselijke gebruiken kan men bij de gedachtenis der overledenen kaarsen laten branden als teken van ons gebed. Men kan ook voedsel en drank aanbieden om als goed werk te dienen.
De christenen dienen te weten dat voor de “Mnimosyna” noodzakelijk zijn:
- Het meevieren van de Goddelijke Liturgie en van de “Dienst van nagedachtenis” door alle leden van de familie en door overige verwanten, vrienden en genodigden.
- Het aanbieden van kaarsen voor het Heilig Altaar en olie voor de olielampen.
- Het aanbieden van een zuiver brood (artos) en wijn voor de Goddelijke Liturgie.
- Het communiceren van de familieleden van de overledene.
Er worden geen “Mnimosyna” gevierd:
- Op de Grote Feesten en de Feesten van de Moeder Gods.
- Van Lazaros-zaterdag tot Thomas-zondag.
- Op Pinksteren en het Feest van de Ontslaping van de Moeder Gods (15 augustus).
- Men kan dit ook beter vermijden op dagen zoals het Patroonfeest van de Kerk of op Grote Feesten, tenzij het gebeurt na de slotzegen en het uitdelen van het “Antidoron”.
We moeten de overledenen met liefde en eerbied gedenken en bidden voor hun zielen.
Over de Kolyva
Op het einde van een gedachtenisdienst wordt met “kolyva” een bijzondere schotel op basis van gekookte graankorrels een gedachtenismaal gehouden. Het gebruik om zoete tarwe te bereiden en dit te laten zegenen is een verwijzing naar de tarwekorrel die sterft en vruchten draagt, en het zoet zijn een verwijzing naar het leven in eeuwigheid, daar waar geen pijn, smart, droefheid noch tranen zijn maar het leven zonder einde.
Het is een schotel met gekookte graankorrels en suiker. De graankorrel heeft hier een heel sterke symboliek, een parallellisme, want inderdaad wanneer men de graankorrel in de aarde plant, dan sterft deze af, om nieuw zaad te worden en dus tot nieuw leven te komen. Zo is het ook met ons mensen, wanneer wij sterven en begraven worden in de aarde, om nadien herboren te worden tot het eeuwig leven.
In ons gebed vragen we daarom aan God dat Hij de ziel van zijn dienaar of dienares, onze dierbare broeder of zuster, zou willen opnemen “in zijn Koninkrijk en de vrede en eeuwige rust te schenken in de plaats van licht, de plaats van vreugde, de plaats van verkwikking; waar alle smart, droefheid en tranen verdreven zijn”. Daarom delen wij een weinig van dit graan om onze verbondenheid met de overledene te actualiseren.
Eeuwige gedachtenis (Grieks: Eoniea i mnimi! Slavisch Vjettjsernaja pamjat!)
Wanneer De Kerk voor een overledene bidt zegt ze: ”Eeuwige Gedachtenis!”. Dit betekent dat wij God bidden dat Hij de overledenen eeuwig in Zijn gedachtenis houdt. Dat hij of zij eeuwig met de heiligen in Zijn koninkrijk zal worden gerekend.
Graanschotel voor de gedachtenis van onze overledenen
volgens een recept van de Heilige Athosberg
- 1 kg graankorrels
- 1 kg walnoten, amandelen en hazelnoten
- 1 kg geplette vitabis
- 1/2 kg fijn gehakte gepofte erwten
- 1/2 kg bleke rozijnen (gewassen en dan gedroogd)
- 1 kg bloemsuiker
- 1/4 kg geroosterde bloem
- kaneel
- komijn of kummel
We laten de graankorrels de ganse nacht doorweken. We koken ze, we laten ze uitdruppen en drogen ze. We brengen alle ingrediënten samen, met uitzondering van de gepofte erwten en de helft van de suiker. We bedekken vervolgens de mengeling met de fijn gehakte gepofte erwten. Bovenop strooien we de rest van de suiker en we versieren de kolyva met wit en zilverkleurig doopsuiker.
volgens een recept van Skopelos
- 1 kg graankorrels
- 1 kg walnoten
- 1/2 kg geroosterde en geplette sesamzaad
- 1/2 kg lichtgeroosterd fijn griesmeel
- 1/4 kg bleke rozijnen (gewassen en dan gedroogd)
- 1 kg bloemsuiker
- 1 geplette muskaatnoot
- kaneel
- een snuifje komijn of kummel
- een beetje kruidnagel
We laten de graankorrels de ganse nacht doorweken, koken ze, laten ze uitdruppen en dan drogen in een handdoek. We brengen alle ingrediënten samen. We nemen de helft van de mengeling en voegen ze bij de graankorrels. We gieten de kolyva uit op een schaal en bedekken ze met de rest van de mengeling. We bedekken de kolyva bloemsuiker en versieren ze met doopsuiker.
Prosfora’s, van ingrediënten tot intenties
Het maken van prosforen.
Ingrediënten:
Wordt gemaakt per 500 gr met zuivere witte bloem.
- Meng 500 gr bloem met zuurdesem of met 4 à 5 gr korrelgist.
- Voeg er 25 dl water bij.
- Een afgestreken koffielepel kristalsuiker.
- Een snuifje zout.
Werkwijze
- Alles goed kneden
- zorg dat het deeg niet plakt (eventueel bloem bij kneden met de hand.
- Daarna deeg uitrollen tot een flap van +/- 1 cm
- Rondje uitsnijden en op bakplaat leggen.
- Overschot deeg terug kneden en terug uitrollen.
- Stempel erop drukken en terug de rondjes uitsnijden (iets kleiner dan de vorige)
- Maakt de onderste rondjes deeg met de vingertoppen nat en plaats de boven rondjes erop.
- Prik met een naald gaatjes in het deeg.
- Het aantal prosforen dat je zal hebben is afhankelijk van de grootte van de rondjes.
Zelfde werkwijze voor een grote prosfoor van 500 gr.
Bakken:
- Plaats de bakplaat met de prosforen in de oven en laat het deeg
- langzaam rijzen bij een temperatuur van 50 ° voor 20 min.
- Na 20 min. De oven op 200° voor 30 min.
- Dit moet nauwgezet gebeuren: ze moeten gaar zijn, maar niet bruin worden.
- Na het bakken koelen we de prosfora’s af op een rooster.
Betekenis en intenties
Wat u op de prosfora ziet is de vorm hiernaast, maar het stempel is natulijk een horizontale spiegeling hiervan. IC XC NIKA betekent ‘Jezus Christus overwint’. Helaas vervagen sommige details vaak tijdens het bakproces. Het deel van de prosfora met daarin de stempelafdruk noemen we ‘het lam’. De twee rondjes die op elkaar liggen, symboliseren de twee hoedanigheden van Jezus, ‘God en mens’, maar ook de vereniging van hemel en aarde. Als laatste gebruiken we nog een tweede stempel: een met vijf naalden. We drukken dit in ‘het lam’, waardoor op de vier hoekpunten en het midden van het kruis naaldafdrukken ontstaan. De vijf naaldafdrukken symboliseren de vijf wonden van Jezus bij Zijn kruisiging: handen, voeten en zijde.
Eigenlijk zou iedereen zijn eigen prosfora thuis kunnen bakken, en meebrengen naar de liturgieviering. In sommige orthodoxe gemeenschappen gebeurt dat ook. Een prosfora is een offer van ons leven aan God, als teken van onze liefde voor Hem. Wij bieden onszelf aan aan God, en Hij geeft zichzelf ook weer aan ons terug. Met een prosfora komen we dus niet alleen om Christus te ontvangen, maar onszelf ook aan Hem te geven.
De priester neemt de prosfora’s aan, en symboliseert zo de aanname van onze geschenken door God. Die is zo blij met onze geschenken, dat Hij ze, door de Heilige Geest, transformeert naar Zijn lichaam, en aan ons teruggeeft. De priester bidt bij elke intentie, en snijdt daarbij een klein driehoekje uit de prosfora. Dat driehoekje legt hij op de ‘diskos’ (of ‘pateen’), die later in de Grote Intocht wordt meegedragen. Op de diskos ligt al brood, dat tijdens de voorbereiding van de liturgieviering (de ‘proskomidie’) uit vijf prosfora’s gesneden is: een ‘lam’, één uitgesneden driehoekje voor de Moeder Gods en negen driehoekjes voor alle Heiligen. Met de uitgesneden driehoekjes voor de levenden en overledenen is zo de hele kerk verenigd rond het ‘lam Gods’. Het brood op de diskos is het enige brood dat geconsacreerd wordt.
Pascha
Het woord ‘Pasen’ is afgeleid van ‘Pascha’, een Joods feest, dat herinnert aan het voorbijgaan van de doodsengel, die het oudste kind in ieder Egyptisch gezin met zich nam. Slechts de woningen, – waarvan de deurposten waren ingesmeerd met het bloed van een lam – werden overgeslagen. Het Joodse volk werd gespaard door het offeren van een lam. Voortaan werd ieder jaar het ‘Paschafeest’ gevierd ter gedachtenis van de verlossing uit de slavernij.
Het gerecht ‘pascha’ hoe bereiden wij dit?
U hebt nodig:
- 5 x 500gram plattekaas
- 875 gram suiker
- ½ liter slagroom
- 500 gram roomboter
- 8 eierdooiers
- 10 zakjes vanillesuiker
- 100 gram sukade
- 100 gram rozijnen
Werkwijze:
- Doe de plattekaas in een linnendoek (een grote theedoek). Hang deze op en laat de kaas twee dagen op een koele plaats uitlekken.
- Meng de plattekaas met 500 gram suiker en vanillesuiker
- Klop de slagroom lobbig met 125 gram suiker
- Roer de boter romig met 125 gram suiker
- Klop de eierdooiers met 125 gram suiker
- Nu pas kunt u alles mengen de plattekaas. De slagroom. De boter de eierdooiers en de sukade en rozijnen.
- Doe dit alles weer in de doek en laat het gedurende twee dagen uitlekken.
- Bekleed de paschavorm met een schone linnen doek
- Doe het mengsel erin
- Bedek de bovenzijde met de uiteinden van de doek. Zet de vorm in een lekbak in de koelkas
- Om de pascha op te dienen neemt U een mooie schaal, of bord
- Neem de pascha uit de koelkast en sla de doek voorzichtig terug
- Plaats het bord omgekeerd op de vorm. Het bord bevindt zich nu bovenaan. De paschavorm staat onder het bord
- Leg Uw ene hand op het bord, Uw andere hand onder de vorm. Keer nu de vorm om. Het bord bevindt zich nu onderaan en de Pascha floept nu uit de vorm.
- De doek laat zich nu gemakkelijk verwijderen.