Leven met iconen
Agnes Laroy
Men vroeg me iets neer te schrijven over iconen schilderen. Maar deze persoonlijke ervaring neerpennen is niet zo simpel. Ze doordringt en begeestert je hele leven en dit laat zich niet zo goed onder woorden brengen. Als je iconen schildert (eigenlijk schrijft men iconen) dan leef je met dit gegeven, je laat je hele leven erdoor inspireren; je gelooft, werkt, bidt in en met wat je bezighoudt en inspireert.
Men ziet meer en meer oude of nieuwe iconen, men probeert meer te weten te komen over de achtergrond ervan. Men kan zelfs betrekkelijk veel lectuur vinden daar rond. Dat iconen eigenlijk heel bijzonder zijn, weet men en men blijft met veel vragen er rond zitten. Je kunt iconen bewonderen of er helemaal niet van houden, maar wat ze vooral zijn moet je leren ‘schouwen’, rustig, stil, je hart openstellen en je laten raken.
Laat de icoon eerst spreken, laat ze binnendringen in je hart. Het zijn vensters op de eeuwigheid, met wondere tekens en symbolen. Je zou dit alles moeten leren zien en aanvoelen, pas dan zul je er echt van houden. Iedere icoon, welke heilige ze ook voorstelt, verwijst naar de Verrezen Heer. Het icoon schilderen heeft haar eigen vormen en eigen kleurentaal en bezit een bijzondere dimensie. In de Orthodoxe Kerk en bij de orthodoxe gelovigen zijn ze elke dag in gebruik en worden ze betrokken bij alle liturgische handelingen. Ook in de huiskring hebben ze een ereplaats.
Iconen verschillen enorm van alle andere religieuze kunstwerken vooral door haar mystiek theologisch gegeven en door haar eigen vormgeving. Dr. W. P. Theunissen schrijft in één van zijn boeken : ‘Wanneer orthodoxen door de iconen heen schouwen als door vensters op de eeuwigheid, dan komen ze ook anders te staan tegenover de aarde en begrijpen ze dat ze niet alleen op het horizontale vlak kunnen leven, maar ook gericht moeten blijven naar het eeuwige rijk!’
Zo begrijpt men ook dat schilderen van iconen een intense weerklank heeft op je eigen zijn en leven. Een iconograaf moet zich houden aan bepaalde strenge regels en toch straalt iedere icoon de bezieling uit van haar maker.
Toch een wonder als je bedenkt dat iconen vaste voorbeelden, regels hebben, die met respect en liefde gevolgd worden en toch zal elke icoon een persoonlijke uitstraling krijgen met de bezieling van haar maker. Het spreekt vanzelf dat ook de gebruikte materialen met de grootste zorg uitgekozen worden : droog, harsvrij hout (bijvoorbeeld linde) wordt gebruikt, met daarbij natuurlijke pigmenten, gemengd met eierdooier en water. Men signeert zijn werk normaal gezien niet, enkel bij zeer grote uitzondering wordt dit gedaan. Wel staat op iedere icoon een benaming of de betiteling van de icoon. Het is goed en het hoort ook zo dat elke iconenschilder zich in goede gesteldheid tegenover God plaatst voor hij aan het werk gaat. We stellen ons in de aanwezigheid van de Drie-Ene God en bidden om hulp. Een rustige stille omgeving en een inwendige rust vergroten de werkkracht. De vele dunne, oplichtende laagjes brengen een speciale dimensie, eigen aan iconen. Mag ik toch sterk onderlijnen dat iconen niet in de eerste plaats kunstvoorwerpen zijn, alhoewel ze zeer kunstig kunnen gemaakt worden.
Via de icoon benaderen we het mysterie. Eigenlijk is het zo dat via de icoon ‘God en de Heiligen’ aan onze zintuigen aanwezig gesteld worden. Zo kunnen we zeggen in alle eenvoud, dat omwille van de sacramentele realiteit van de icoon, de iconenschilders zich voor hun ‘goddelijke kunst’ voorbereiden. Zij voeren hun werk uit in gebed en ascese. Ik hoop en bid dat iconen meer en meer hun spiritualiteit door de werking van de Geest, in de westerse Kerk brengen, zodat ze een weg naar eenheid in verscheidenheid waarmaken. Er is nog zoveel te vertellen over iconen, maar wellicht zal vredige aanwezigheid bij een icoon meer zeggen dan wat kan neergeschreven worden.