De Orthodoxe Diaspora in West-Europa
Naar ecclesiologische eenheid met verscheidenheid van tradities
Aartspriester Ignace Peckstadt
1. De realiteit van de “Orthodoxe Diaspora” in West-Europa
De orthodoxe aanwezigheid in West-Europa dient gesitueerd te worden als “Diaspora”.
Inderdaad: na de spijtige scheiding van 1054 vielen onze gebieden automatisch onder de jurisdictie van de Kerk van Rome, buiten de “Orthodoxie” dus. Gedurende eeuwen wisten de christenen van hier nauwelijks iets af van de periode van de “Onverdeelde Kerk” der elf eerste eeuwen en nog veel minder van de “Orthodoxe Kerk” die trouw was gebleven aan haar “Ecclesiologie” en er de voortzetster van was. Tot de 19de eeuw bleef de Orthodoxie aldus geïsoleerd van de andere christenen. Er waren slechts heel weinig contacten. Oost en West vielen mekaar wederzijds aan. Er was een totaal onbegrip en misverstand, ook wanneer het Protestantisme opgekomen was.
De 20ste eeuw bracht hierin heel wat verandering. De Russische revolutie van 1917 deed miljoenen mensen vluchten en emigreren. Zij kwamen naar het Westen en met hen de Orthodoxie. Een uiterst tragisch gebeuren lag dus aan de oorsprong van het doorbreken van het eeuwenoude misverstand tussen Oost en West, want voor het eerst konden ze mekaar van dichtbij leren kennen. “De Heilige Geest waait waar Hij wil.”
Zowat overal in West-Europa, ook in België, kwamen Russische parochies en communauteiten tot stand. Zelfs in Gent was er sinds 1930 een Russisch-orthodoxe parochie waarvan de priester de latere Aartsbisschop Georges (Tarassoff) was. Er vormde zich vooral een belangrijke Russische kern te Parijs, waarvan de rijke uitstraling zich nog tot op heden over de hele Westerse wereld laat voelen. Wij denken hier speciaal aan het Orthodox Theologisch Instituut St Serge te Parijs met als grote theologen Serge Boulgakoff, Vladimir Lossky, Paul Evdokimov, Nicolas Afanassieff. De Orthodoxie wortelde ook in de Verenigde Staten van Amerika, waar thans meer dan zes miljoen Orthodoxen zijn met talrijke bisschoppen en priesters, verschillende theologische instituten met grote theologen zoals Georges Florovsky, John Meyendorff, Alexander Schmemann en met honderde communauteiten of parochies.
Na de tweede wereldoorlog kwamen Griekse gastarbeiders naar ons land en naar de ons omliggende landen. Ook zij brachten de Orthodoxie mee. Verder kregen wij in West-Europa de aanwezigheid van Serven, Cyprioten, Roemenen, Bulgaren en emigranten uit het Nabije Oosten, allen overwegend orthodoxen.
Zo kwam een “Diaspora” van orthodoxe christenen in West-Europa tot stand. Orthodoxe communauteiten en parochies werden gesticht door de zorgen van de respectieflijke “Moeder-Kerken”, die ter plaatse bisdommen creëerden en bisschoppen stuurden.
De orthodoxe aanwezigheid in het Westen werd een realiteit en kan onmogelijk beschouwd of begrepen worden als een “concurrerende actie” t.o.v. de andere christelijke Kerken.
Dank zij die orthodoxe aanwezigheid van de “Diaspora”, ontdekten intussen ook een groeiend aantal mensen uit deze Westerse landen – ook uit ons land – de liturgische, ecclesiologische en sprituele rijkdom van de Orthodoxe Kerk. Niet omwille van de “ritus”. Wel omwille van het totaal anders “Kerk-zijn”, het diep-spiritueel benaderen van de Drieënige God, het beleven van een anders geaccentueerde God-menselijke relatie. Reeds heel vroeg – in de periode tussen de twee wereldoorlogen – had de Russische emigratie aandacht voor hen zonder enige bedoeling van proselytisme. Sommigen onder hen zijn ons bekend gebleven omwille van hun grote spirituele bijdrage, zoals wijlen Aartsbisschop Alexis Van der Mensbrugghe (een Oost-Vlaming uit onze streek afkomstig) en wijlen Vader Lev Gillet (auteur van vele boeken).
Het was bijna uitsluitend in de parochies en communauteiten uit de Russische emigratie dat Westerlingen in de Orthodoxie werden ontvangen.
De taal speelde hierbij een grote rol. Niet alleen werd vrij vlug door de Russische emigratie in Westerse talen (vooral Frans en Engels) gepubliceerd zodat rechtstreekse kennismaking met de Orthodoxie mogelijk werd. Maar na de Tweede Wereldoorlog werd ook stilaan in sommige parochies de Goddelijke Liturgie in de lokale taal gecelebreerd. We denken o.a. aan de orthodoxe parochie van de krypte van de kathedraal St Alexander Nevsky te Parijs, met Vader Boris Bobrinskoy, aan het orthodox klooster St Jan-de-Doper te Den Haag, aan de Engelstalige celebraties in de Russisch Orthodoxe kathedraal van Ennismore Gardens met V. Michel Fortunato te London, aan de orthodoxe parochie van de H. Kosmas en Damianos met wijlen Vader Marc Nicaise te Brussel en aan Vader Yves Dubois voorheen in London, thans in Bath (Engeland). Vader Yves Dubois is afkomstig uit België. Verschillende bisschoppen moedigden trouwens de jonge westers-talige communauteiten aan en stonden heel en al voor hen open zoals wijlen Aartsbisschop Georges (Tarassoff) te Parijs, wijlen Aartsbisschop Basile (Krivocheïne) te Brussel en de huidige Metropoliet Anthony (Bloom) te London.
Bij dit alles mogen wij zeker het levenswerk van Vader Archimandriet Adriaan niet vergeten die alle orthodoxe liturgische teksten in het Nederlands vertaalde en deze met behulp van de kloostergemeenschap van het orthodox klooster St Jan-de-Doper te Den Haag in vele boekdelen heeft uitgegeven. In omzeggens alle nederlandstalige parochies zijn deze aldaar gepubliceerde teksten een onmisbaar element geworden.
Hetzelfde fenomeen deed zich voor in Noord-Amerika, waar een volledige Engelstalige Orthodoxie werd uitgebouwd met het St Vladimir’s Theological Seminary te New-York en de talrijke publicaties van boeken en tijdschriften. Vooral de reeds hogervernoemde Vaders Alexander Schmemann en John Meyendorff waren hierbij heel actief.
Sedert de zestiger jaren kregen wij eveneens in W. Europa de publicatie van heel wat orthodoxe boeken bij vooral van de pen van Olivier Clément, Metropoliet Anthony (Bloom), Bisschop Kallistos, en later nog vele andere.
Een laatste punt waar voor de situering van de “Diaspora” de aandacht moet op getrokken worden is het feit dat de orthodoxen een kleine minderheid zijn in landen die toch een eeuwenoude christelijke traditie kenden. Tot de spijtige scheiding van 1054 behoorden wij allen samen tot de “Onverdeelde Kerk”. Nog heel wat kerken, monasteries en gebouwen dateren uit deze periode. Onze gewesten tellen ook vele heiligen, die helaas – alhoewel onbetwistbaar behorend tot de Onverdeelde Kerk – niet altijd als dusdanig in de Orthodoxie gekend zijn en vereerd worden. Denken wij o.m. aan de Heiligen Amandus en Bavo (7de eeuw) patronen van de Stad Gent en apostelen uit onze gewesten.
Zie daar een vaag beeld van de orthodoxe “Diaspora”.
In deze orthodoxe realiteit leven wij. In deze context hebben de meesten onder ons de Orthodoxie leren kennen met haar verscheidenheid van afkomst en uitbouw. De “Diaspora” is inderdaad geen monolitisch blok, territoriaal gestructureerd zoals in de traditioneel overwegend orthodoxe landen. Die “specifiteit” van de “Diaspora” is echter geen beletsel voor de volledige “éénheid van geloof”
Om deze “éénheid van geloof” te accentueren en meer vorm te geven werd, volledig in overeenstemming van de verschillende bisschoppen, in W. Europa, sedert 1970 de Orthodoxe Fraterniteit in W. Europa opgericht, waarin alle orthodoxen uit onze gebieden mekaar regelmatig ontmoeten en waarbij gemeenschappelijke “diensten” en “initiatieven” genomen worden. Zo werd o.m. de S.O.P. (Servie Orthodoxe de Presse) opgericht. Dezelfde Fraterniteit richtte eveneens sedert 1971 om de drie jaar grote congressen in, o.m. te Annecy, Dijon, Amiens, Avignon, Gent en Walburg. Het hoogtepunt van deze “thema-congressen” werd telkens de liturgische concelebratie van alle mogelijke bisschoppen, priesters en diakens uit de “Diaspora” in verschillende talen. Dank zij de “Orthodoxe Fraterniteit in West-Europa”, die zich ten dienste van het Episcopaat wil stellen – en niet erboven – werd reeds heel wat weg afgelegd naar een vlottere samenwerking.
2. Welk ecclesiologisch perspectief ?
Uit de voorafgaande uiteenzetting is het overduidelijk dat de “Diaspora” geen goed voorbeeld is van orthodoxe ecclesiologie. De verschillende emigraties brachten communauteiten tot stand, verschillend van taal, cultuur en traditie, onderworpen aan verschillende jurisdicties en dus met verschillende residerende bisschoppen. Dit was nooit slecht bedoeld. Het bleek te beantwoorden aan een pastorale behoefte.
Canonisch gesproken kan dit echter niet. De veelvuldigheid van “jurisdicties” op éénzelfde grondgebied is in zichzelf een anomalie. Wij moeten teruggaan naar de geest en de letter van de heilige canons, meer bepaald naar de 7de canon van het Eerste Oecumenisch Concilie: “Dat er geen twee bisschoppen zijn in éénzelfde stad” en van de 12de canon van het Vierde Oecumenisch Concilie “Dat er geen twee metropolieten zijn in dezelfde provincie”. Van in de eerste eeuwen van de christenheid – in de tijd van de Onverdeelde Kerk – werd deze regel gesteld en geëerbiedigd: op éénzelfde plaats éénzelfde bisschop.
Patriarch Dimitrios gaf het op kernachtige wijze weer: “Het is echt een schandaal voor de éénheid van de Kerk verschillende bisschoppen in éénzelfde stad te behouden, hetgeen formeel verboden is door de Heilige Canons en de Orthodoxe Ecclesiologie. Dit schandaal wordt des te groter wegens het feit dat het «phyletisme» een factor werd in deze situatie. Dit phyletisme werd reeds in de vorige eeuw krachtdadig door de Orthodoxe Kerk veroordeeld. Het Oecumenisch Patriarchaat, supra-nationale Kerk en instelling die ten dienste staat van de éénheid van de Kerk, blijft niet onverschillig t.o.v. deze aldus geschapene situatie. Zij zal haar best doen om in samenwerking met de andere heilige Orthodoxe Kerken dit pijnlijk probleem volgens de canonieke voorschriften op te lossen” (zie: Episkepsis n° 445 van 15-9-90, p. 51).
De “Diaspora” is geroepen om een oplossing te zoeken voor deze scheefgegroeide ecclesiologie. De Moeder-Kerken, die bisschoppen in de “Diaspora” delegeerden en hun jurisdicties over hen en hun respectieflijke bisdommen en communauteiten blijven uitoefenen, zijn er evenwel bij betrokken. Dit maakte het probleem ingewikkelder. Hoopvol is echter het feit dat de regularisatie van de “Diaspora” één der weerhouden thema’s is van de orthodoxe preconciliaire vergaderingen. Alle Orthodoxe Autokefale Kerken hebben zich reeds over dit probleem neergebogen en betrachten een oplossing.
Over de principes is men akkoord. Hoe het voor de toekomst praktisch dient geregeld te worden is een andere zaak.
De Orthodoxe Fraterniteit in West-Europa kwam in haar reeds hogervermelde driejaarlijkse congressen hier vaak op terug. Vooral in de twee congressen van Amiens werd het thema aangeraakt en uitgediept. Zo werd op het Congres van 1977 door Vader Boris Bobrinskoy het thema behandeld van “Concilie en Diaspora”, terwijl Vader Cyrille Argenti sprak over “De toekomst van de Diaspora”, met een zeer concreet voorstel voor Frankrijk namelijk om van de huidige situatie naar een “lokale éénheid” uit te groeien. Op het Congres van 1990, eveneens te Amiens, richtte dezelfde Vader Cyrille Argentie een nieuw licht op het aanslepend probleem met als onderwerp “Orthodoxe aanwezigheid en éénheid in Frankrijk” (voor de verslagen en teksten van beide congressen verwijzen wij naar “Contacts – Revue française de l’Orthodoxie”, 43, rue du Fer-à-Moulin, 75005 Paris, respectieflijk n° 104 – 4de trimester 1978, en n° 153 – 1ste trimester 1991).
Over het canoniek aspect van het probleem werd in hetzelfde nr. 104 van“Contacts” een merkwaardig artikel opgenomen van Bisschop Pierre Lhuillier, destijds nog orthodox bisschop in Parijs maar nu sedert vele jaren in de Verenigde Staten van Amerika.
Alle voornoemde sprekers hebben het accent gelegd op het feit dat een jurisdictionele lokale éénheid, onder éénzelfde bisschop in éénzelfde gebied, nooit mag betekenen dat de particulariteiten en verscheidenheid van taal, cultuur, gebruiken en tradities dienen weg te vallen of zouden moeten genivelleerd worden. De Orthodoxie is steeds een éénheid in verscheidenheid geweest. Dit groeide trouwens uit de eeuwenoude uitbouw van Lokale Kerken. Taal, cultuur en tradities treden immers nooit op het terrein van het essentiële: de sacramentele éénheid en de totale identiteit van geloof.
In de “Diaspora” is die “éénheid in verscheidenheid” meer dan ooit waar. Trouwens in omzeggens alle bisdommen van de “Diaspora” vinden wij, nochtans in dezelfde jurisdictie en onder dezelfde bisschop, parochies en communauteiten die van verschillende taal, cultuur en traditie zijn. Griekstalige parochies celebreren en zingen naar de tradities van de Griekse Kerk, terwijl Westerstalige parochies de slavische polyphonische koorgezangen en de slavische gebruiken volgen. In verschillende bisdommen van de “Diaspora” treft men zelfs in éénzelfde jurisdictie parochies aan die zich aan de oude (Juliaanse) kalender houden terwijl andere de nieuwe (Gregoriaanse) kalender volgen. Zowat in alle W. Europese landen van de “Diaspora” vinden wij die verscheidenheid terug: in Zwitserland, Frankrijk, Engeland, Nederland, Duitsland, Spanje, en ook in ons land.
De weg voor de toekomst zou erin kunnen bestaan dat in volledige samenwerking met de andere Autokefale Kerken het Oecumenisch Patriarchaat het initiatief zou nemen om een lokale jursidictionele éénheid tot stand te brengen, maar altijd mits eerbiediging van de verscheidenheid van taal, cultuur en tradities van de verschillende parochies en communauteiten.
De Zondag van de Orthodoxie waarbij in ieder land de verschillende bisschoppen en priesters concelebreren toont duidelijk de weg aan. Het is trouwens in en door de Goddelijke Liturgie dat de Orthodoxe Kerk haar éénheid vindt en manifesteert.
Moge de Menslievende God ons verder leiden om voor de “Diaspora” naast en ten dienste van onze onbetwistbare en steeds bestaande spirituele, liturgische en sacramentele éénheid, voor de toekomst spoedig ook een “structurele éénheid” te mogen vinden.
Moge de Heilige Geest ons hiervoor sterken en verlichten. Allen moeten wij hieraan meewerken. Voor dit alles moeten wij voortdurend bidden. Want allen samen zijn wij “Kerk”, geroepen om zeer nederig en in stilte met alle ander christenen uit ditzelfde West-Europa, katholieken, protestanten en anglikanen, te getuigen van Gods aanwezigheid in een wereld die Hem vaak niet meer kent, niet meer zoekt of weerstaat aan Zijn genade.
In bijlage: een paar bibliografische referenties en citaten.
1. In zijn boek “Orthodoxie – L’Eglise des sept Conciles” (Desclee – De Brouwer – 1968 – p. 237) schreef Bisschop Kallistos over de “Diaspora” het volgende:
“Vanuit cultureel en geografisch standpunt leek de Orthodoxe Kerk tot op heden uitsluitend Oosters. De situatie verandert vlug: er is nu, buiten de traditioneel orthodoxe landen een grote «verspreiding», waarvan het belangrijkste centrum in Noord-Amerika gevestigd is en dat zich tot alle delen van de wereld vertakt. Het numeriek overwicht ligt bij de Grieken of de Russen, maar de «Diaspora» is geenszins tot hen beperkt. De Serven, Roemenen, Arabieren, Bulgaren, Albanezen en nog heel wat anderen hebben hun plaats in deze «Diaspora». (in vertaling)
2. En over diezelfde “Diaspora” schreef Prof. Olivier Clément:
“Eén der grote spirituele gebeurtenissen van de XXe eeuw is zonder twijfel de ontmoeting van de Orthodoxie en het Westen, dank zij de orthodoxe «Diaspora», vooral Russische en Griekse, maar ook Roemeense, Servische en Antiochiaanse. Het is te Parijs, hetzij aan het Instituut St Serge met Serge Boulgakov, hetzij rond het tijdschrift «Put» (De Weg) met Nicolaï Berdiaev als verantwoordelijke dat de Russische religieuse philosophie haar laatste vruchten droeg.”……
“Zo kwamen «Westerse Orthodoxiën» te voorschijn, meteen door «naturalisatie» van afstammelingen van emigranten en door spontane bekeringen van Westerlingen (de Orthodoxe Kerk bijvoorbeeld, ontwikkelt zich snel in Nederland waar Protestanten en Katholieken in evenwicht staan en waar het Katholicisme een aanhoudende identiteitscrisis doormaakt). In Noord-Amerika verleende in 1970 het Patriarchaat van Moskou (zonder het akkoord van Konstantinopel) de «autokefalie» aan een belangrijke deel, van Russische en Oekraïense afkomst, van de Orthodoxe Diaspora. In Zuid-Amerika hebben communauteiten die door orthodoxen van het Nabije Oosten gesticht werden meer en meer het Spaans en het Portugees als voertaal. In Frankrijk, waar de wisselvalligheden van de Geschiedenis de vorming van meerdere «jurisdicties» tot stand brachten, werd in 1967 een «Interepiscopaal Comité» gesticht onder voorzitterschap van de vertegenwoordiger van Konstantinopel. Franstalige parochies van Byzantijnse ritus beginnen uit te zaaien, vooral in de streek van Parijs en van Marseille. De Orthodoxe Fraterniteit tracht van tussen jongeren van verschillende herkomst vriendschapsbanden en een beter bewustzijn van hun geloof bij te brengen.” (vertaling uit: “L’Eglise Orthodoxe” van Olivier Clément in de serie “Que Sais-Je” P.U.F. n° 949 – 1985 – p. 25-26).