Tot welke nieuwe relaties met de moderne wereld, zowel in haar kosmische en ecologische, als in haar politieke en sociale dimensie, worden de christenen geroepen? Op welke vormen van dienstverlening of engagement “naar het leven van de wereld” kunnen zij ogen, in plaats van in de verleiding van vlucht en veroordeling van een zinloze wereld te vallen? Hoe aanvaarden zich vragen te laten stellen door de gedragingen van de anderen, en hoe het spiritueel doorzicht ontdekken teneinde hen te helpen om de weg van de persoon, het licht en het leven in Christus terug te vinden?
Dit zijn de belangrijkste vragen door Claude Hiffler, geneesheer te Avignon (Vaucluse) leek-verantwoordelijke van de orthodoxe parochie van deze stad, gesteld bij een uiteenzetting die hij gaf ter gelegenheid van het Lente-Congres van de ACER, een orthodoxe jongerenbeweging die van 17 tot 19 mei plaats had in la Servagère (Vercors) met als thema “Jullie werden tot vrijheid geroepen” (Gal. 5,13). De orthodoxe persdienst (SOP 219.2) publiceerde betekenisvolle uittreksels van deze bijeenkomst, waarvan wij hierna de vertaling geven.
Eén van de tegenstrijdigheden van het christendom ligt in zijn manier van omgang met de wereld.
De mens is tegelijkertijd een natuurlijk wezen en toch verheven boven de natuur, voor zover hij er zich niet laat door onderwerpen, dank zij zijn God-menselijke roeping. Het Evangelie herhaalt ons inderdaad steeds dat wij in de wereld maar niet van de wereld zijn. Wanneer Christus aandringt op deze relatie is het omdat Hij onze autonomie als mens – priester en koning van het heelal wil benadrukken, en dus voornamelijk onze “eucharistische en transfigurerende roeping” in de geschapen wereld.
Huwelijksband tussen de mens en de kosmos
Hieruit blijkt dat er zich tussen de wereld en de mens huwelijksverhoudingen geweven hebben. De wereld staat voor de mens maar wordt terzelfdertijd aan hem geïntegreerd. Het leven van de mens maakt deel uit van het leven van de kosmos zowel als gebruiker hiervan dan als omvormer door zijn werk en zijn streven naar verbetering van de maatschappij en de natuur.
Om te leven integreert de mens de bestanddelen van de wereld en deze laatsten worden in hem omgezet om deel te hebben aan zijn eigen leven, en omgevormd worden zij teruggeschonken aan de materie. Zo bijvoorbeeld laat het voedsel een natuurlijke “communio” met de kosmos toe. Men zou kunnen zeggen dat wij de materie “vermenselijken”. “Het hele universum verlengt ons lichaam”, schrijft Olivier Clément. In deze zin kan men dus samen met de Kerkvaders en met de humanisten zeggen dat “de mens een mikrokosmos is die de makrokosmos recapituleert en verlengt”. Deze intieme relatie verwekt een positief verband tussen de mens en de kosmos: hij is geroepen om deze te verbouwen, te bewerken, te herstellen als tuin van God, als zodanig participerend aan zijn transfiguratie in een “eucharistisch” perspectief dat iedere bezitsdrang en reductie uitschakelt maar openstelt tot bewondering.
Deze niet begerende blik maakt ons vrij. Het verlangen naar God, het verlangen naar het schone en naar het goede gaat doorheen de dood van het bezit en doorheen het openbloeien van het wezen in de onthechting aan macht en bezit. Ziedaar waarom Christus ons in herinnering brengt dat wij in de wereld zijn maar niet van de wereld.
Terug aanknopen met de dynamiek van de Geest
Heden staat de christen midden in een wereld die lijdt onder het verlies van zijn zin. Daarom, in plaats van de wereld te ontvluchten en te beoordelen, moeten wij de moed hebben ons over onze verantwoordelijkheid te ondervragen en moeten wij trachten zelf in het licht van de Blijde Boodschap te leven, in plaats van te verstikken in moralisme en ideologie.
Men moet de moed hebben een ware revolutie van het geweten en de liefde te scheppen: de beperkende wegen verlaten om binnen te treden in de dynamiek van de Geest. Men moet de deuren van het geweten openen en verhinderen te verstarren in vooropgestelde noties alsof wij veeleer bestrijders van onrecht zouden zijn, dan instrumenten van liefde. Laten wij naar onze broeders toegaan zoals men de gist in de deeg aanbrengt. Het onkruid zal pas op het einde der tijden van het koren gescheiden worden. Het is heden van groter belang, de harten te openen voor het licht en te getuigen dat het geloof in Christus geen filosofie noch een socio-cultureel gedrag is, maar het Leven, de Ontmoeting met de God-Mens die verrijst en ons de deuren van het Eeuwig Koninkrijk opent.
Voor een Theologie van de economie
De wereld is ook de economische wereld. De economische energie is in de wereld opgekomen op de dag dat de mens de kosmos aanzien heeft als een geheel van goederen en waarden voor zijn leven en zijn welzijn. In het christendom wordt de wereld als “schepping van God” ontvangen; de mens draagt de verantwoordelijkheid om deze bruikbaar te maken door er zich van vrij te maken.
Maar de economie ontwikkelde zich snel vanuit wetenschappelijke, historische en politieke beschouwingen vreemd aan het christendom of zelfs het christendom negerend. De economie werd geannexeerd bij de ideologische (kapitalistische of marxistische) macht, bij zoverre daardoor de natuur op bepaalde punten af te breken (het water, de zee, de lucht, de grond, het evenwicht van fauna en flora) en zelfs de mens te verbrijzelen door hem te “verzakelijken” met het oog op het rendement en de rentabiliteit.
Het marxisme is voorlopig in bezwijming gevallen en liet een spoor van menselijke of economische ledigheid achter. Voortaan ontwikkelt het kapitalisme zich verder, nu bevrijd van zijn tegengif, en verspreidt zich wereldwijd. De mensen worden aldus instrumenten. Zowel de mensen die gebruikt worden als zij die de macht in handen hebben, want opgesloten als ze zijn in hun politiek-financiële normen, hebben zij hun vrijheid van doorzicht en planning op lange termijn verloren. Het boek van Viviane Forrester “L’horreur Economique” (Fayard, 1996) kan tal van onjuistheden en verkortingen bevatten, toch toont ons aan dat er vragen leven die zich heden als een olievlek uitbreiden en die juist door die vragen wél hoopvol zijn. Dit boek onderstreept het feit dat wij in een maatschappij van uitstoting leven. Hoe meer deze maatschappij op één enkel schema werkt, des te meer zij werklozen voortbrengt en des te meer zij een kloof veroorzaakt tussen de rijken en de armen. In onze steden zien wij een nieuwe vorm van bedelarij die getuigt van een sociale malaise die, eens doorstaan, thans hier en daar harde reacties en opstandigheid verwekt.
De logica van macht en geld betwisten
Wie zal deze onverbiddelijke logica betwisten die op de dag van vandaag de mens op zulke wijze “geïnstrumentaliseerd” heeft dat hij van zijn eigen persoon vervreemd is geraakt, zowel in werk als in vrijheid? Wie zal deze logica van macht en geld betwisten, vergoddelijkt en blind geld, dat zoveel leed en miserie teweegbrengt zowel in noord-oostelijke als in zuid-westelijke richting? Wie? Wie anders dan het christendom, herboren en gezuiverd van ieder normalisme en van elke ideologie. Tussen de heidense voorstelling, waar de mens onderworpen werd aan de macht van de vergoddelijkte natuur en het perspectief van de huidige economie, waar de mens verblind door zijn macht, de natuur beheert door haar te vernietigen, en waar hij zijn broeders in bedwang houdt door politieke macht en geld, staat het christendom, waarin de wereld onthaald wordt als “schepping van God”, in een relatie van autonomie en zelfstandigheid maar tevens in een noodzaak van delen en liefde.
De christen moet deze taak op zich nemen doorheen de historische evonomie van vandaag en in een “eucharistisch perspectief”. “De vrijheid van economische werking met zijn eigen discipline en ascese wordt ons alleen door het christendom geboden”, schrijft Vader Serge Boulgakov.
De economie transfigureren om het leven te transfigureren
Het is dus noodzakelijk voor ons als christenen aanwezig te zijn in de wereld waar wij dienen aan te tonen dat werken niet alleen dient om zijn brood te verdienen maar ook om deel te hebben aan de transfiguratie; men moet nadenken over een ware orthodoxe filosofie van de economie die de actuele verhoudingen zal omkeren en die zich ten dienste van de mens zal stellen teneinde hem te bevrijden van alle totalitarismen, alle ballasten, al waren zij klerikaal.
Daarom, in plaats van ons terug te plooien in een gebrekkige verkorte kerkelijke visie die ons bang en middelmatig maakt, en ons van de anderen scheidt, laat ons met hen samenwerken voor een vernieuwd christendom waar God niet meer tegen de mens, noch de mens tegen God beleefd wordt, maar waar het God-menselijke mysterie van het leven zijn ware bevrijdende zin terugvindt. Hoe kunnen wij ten volle deelhebben aan het leven van de wereld? Door onze eigen begaafdheid aan te brengen, die de begaafdheid is van het christendom en die ten pas en ten onpas herinnert aan het feit dat de wereld door God geschapen is, dat de mens een wezen is naar het beeld van God, dat wij de vervreemding van de kosmos en de mens niet mogen aanvaarden en dat ons eigen leven en houding moeten participeren aan zijn Transfiguratie.
Onderscheiden en begrijpen
a) Eerst en vooral niet afkammen maar onderscheiden en begrijpen om aan het licht te kunnen brengen wat onmenselijk is, om geen pact te sluiten met de vergoddelijking van het geld, om zich niet te laten insluiten in een bepaalde opvatting, a fortiori wanneer ze de rug toekeert aan evangelische waarden en zodoende reducerend wordt voor de kosmos en de mensheid.
Toelaten zich te laten bevragen door de gedragingen van anderen en de nieuwe levenswijze, zowel individueel als gemeenschappelijk, zonder dezen onmiddellijk te verwerpen, om beter hun ontstaan te begrijpen en zo de mensen beter te kunnen helpen om de weg van de Persoon terug te vinden. Men moet inderdaad begrijpen dat al deze tribulaties, die het gevolg zijn van het zoeken naar onmiddellijke bevrediging van lusten, meestal ontstaan zijn door het verlies van de zin van het bestaan. Het veroordelen van diegenen die de zin verloren hebben komt overeen met de zieke mens te doden in plaats van de virus te verwijderen.
Het verschil tussen hen die de zin van hun leven gevonden hebben (voor ons is het Christus) en zij die hem niet gevonden hebben of door tegen getuigenissen verloren hebben ligt hem hierin, dat de dood voor de eersten overwonnen is en voor de anderen reden van obsessie, angst en wanhoop werd.
Ik zal er tussen haakjes aan toevoegen dat het verlies van de spirituele richtpunten niet uitsluitend aan de dissociërende politieke en economische ideologieën te wijten is maar misschien ook aan het in opstand komen van de mens tegen een zekere visie van het christendom, dat te normatief of moraliserend is, en niet ontmoet of beleefd wordt in zijn vuur en in zijn bevrijdende en transfigurerende energie.
Hebben wij ons genoeg in de geschiedenis van de wereld ingekleed als katalysatoren en stuwkrachten van de Geest? Hebben wij voldoende vertrouwen gehad in de Heilige Geest om ons niet in zijn plaats te stellen en optimistisch en hoopvol te blijven zelfs in de meest onverklaarbare situaties (die soms zoveel ontreddering verbergen)? Lopen wij soms niet in tegenstroom tegen de geschiedenis in, door onze angsten teveel aan het woord te laten?
De nieuwe levensstijlen zijn dikwijls slechts pogingen om uit de dwangbuizen en verdrukkingen te geraken en zij dienen aanzien te worden als noodkreten alover hun provocaties. Het is niet door te veroordelen dat wij de mensen zullen helpen de weg van de Vreugde terug te vinden. Laat ons integendeel trachten hen het licht te doen terugvinden, zonder uiterlijk vertoon en zonder proselytisme.
De rol van het gebed en de ascese heroverwegen
b) Onze aanwezigheid in de wereld moet doeltreffend zijn zowel door de ascese en het engagement, als door het gebed. Door de ascese vertrekken wij vanuit de ontbering en de drang naar verlangens. Dan wordt de ledigheid vervuld met het verlangen naar God in plaats van onverzadigbare behoeften te scheppen, het verlangen wordt vervuld met de aandacht voor de andere, dat zich vertaalt in economische termen van delen en vrijwillige beperking van de consumptie. De onthouding wordt dan bevrijdend, in tegenstelling met de publiciteit gekoppeld aan de tirannie van het geld, dat de mens prikkelt naar ontelbare noden toe.
Het broederlijk delen werkt de liefde in de hand en staat borg voor vrede. Het laat toe om van een maatschappij van uitstoting naar een maatschappij van recht en van respect voor de natuur over te gaan. Het voorbeeld van een liefdevolle aanwezigheid kan besmettelijk en scheppend werken!
Claude Hiffler
Bron: uit SOP n° 220 – juli/aug. 1997 – p. 23 en vlg.