Apostel Paulus
feestdag 29 juni, samen met Petrus,
30 juni Paulus
ca 10 v.Chr. Tarsus – 29 juni 64 of 67 (?) Rome
Saulus was tentenmaker en een ontwikkeld farizeeër die christenen vervolgde. Zo was hij met instemming aanwezig toen over St Stefanus, de proto-martelaar, het doodvonnis werd uitgesproken. Op weg naar Damascus veranderde Saulus de kerkvervolger in ca 40 door Gods genade in Paulus de grote “apostel van de heidenen”. Hij had onderweg een visioen waarin Jezus hem verscheen. Paulus bleef enige tijd in Damascus en begon er Christus te verkondigen.
Hij schreef brieven waarvan er dertien in het Nieuwe Testament zijn opgenomen (als men de traditie volgt dat de Brief aan de Hebreeën ook van Paulus is, zijn het er veertien). Volgens één overlevering zijn Petrus en Paulus op dezelfde dag gestorven. Hij stierf door het zwaard aan de Via Ostia en Petrus werd omgekeerd gekruisigd op de Vaticaanse heuvel. Na Jezus is Paulus waarschijnlijk de meest invloedrijke persoon geweest in de geschiedenis van het christelijk denken, voor de leer en de verspreiding van het christendom.
De naam Paulus betekent : kleine persoon, de geringe.
Heilige Vladimir van Kiev
feestdag 15 juli
ca 960 – 15 juli 1015 Kiëv
Kleinzoon van St Olga van Kiëv en zoon van Svjatoslav, vanaf 980 grootvorst van Kiëv. Liet zich in 985 dopen toen keizer Basilius II hem in ruil voor militaire hulp zijn zuster Annaa ten huwelijk schonk.
De doop van zijn onderdanen in de Dnepr in 989 wordt beschouwd als het begin van de kerstening van Rusland en van het ontstaan van de Russisch-orthodoxe kerk.
Zijn twee zoons Boris en Gleb worden als martelaar vereerd.
Heilige Spyridon van Trimython
Feestdag 12 december
Askia (Cyprus) – ca 348 Trymithon (Cyprus)
Spyridon, die in het oosten de bijnaam “de Wonderdoener” kreeg, begon zijn leven als herder. Hij huwde, kreeg een dochter Irene en werd bisschop van Trymithon.
Ondanks deze functie bleef hij ook zijn dierlijke kudde hoeden. Tijdens de vervolgingen van Diocletianus verloor hij een oog en moest hij in de mijnen werken, maar hij overleefde dit. Op het concilie van Nicea (325) en van Sardica (343) verzette hij zich tegen het arianisme.
Hij wordt geëerd als de patroon van wezen en van zeelieden.
De Heilige SAVA (Sabas) van Servië
Feestdag 12 januari
De heilige Sabas was de eerste aartsbisschop van Servië en stichter van het monasterium van Chilandar op de Heilige Athosberg. Hij is de patroon van Servië.
Hij werd geboren in 1169 en was de derde zoon van de zeer vrome Stefaan Nemanja, prins van Servië. Bij het doopsel ontving hij de naam Rastislav. Hij was een bijzonder ernstig kind dat zich bezig hield met de zaken van het geestelijke leven. Toen hij vijftien jaar was werd hij belast met het bestuur van de provincie Herzégovina. Maar hij voelde zich elke dag meer aangetrokken door de goddelijke liefde. Een jaar later kwam hij terug aan het hof en wilden zijn ouders hem uithuwelijken, maar hij vluchtte met een bevriende monnik naar de Athos die toen juist bekendheid begon te krijgen als monnikentehuis. Hij werd er opgenomen in het Russische klooster Panteleimon bestuurd door een wijze Russische starets. Rastislav overwon zijn laatste twijfel omtrent zijn roeping toen deze starets hem het evangeliewoord van Mat. 10, 37 in herinnering bracht: “Hij die zijn vader of moeder meer bemint dan mij is mijner niet waardig”. Hij besloot dan ook zijn kruis op te nemen en de Heer te volgen. Hij werd er echter ontdekt door een voevod (hertog) die zijn vader had aangesteld om hem te zoeken. Hij ontving de delegatie van zijn vader maar toen allen na de maaltijd sliepen sloot hij zich met een oude monnik in de vestingstoren en legde in diens handen de geloften af. Voortaan was hij monnik en zijn afgeknipt hoofdhaar wierp hij vanuit de toren naar de bezoekers om ze mee te nemen als getuigenis voor zijn vader. Ook gaf hij hen een brief mee.
Sava begon een streng monnikenleven. Hij verhuisde later naar het Vatopediklooster waar hij zich beter thuisvoelde. Maar toen hij de kluizenaars bezocht die in de grotten van de steile bergflanken woonden, verlangde hij ernaar daarheen te trekken. Toen kreeg hij van zijn starets te horen dat hij zich eerst in het gemeenschappelijk leven moest oefenen.
Enige tijd later ontving hij van zijn ouders grote geschenken voor het klooster en zij vroegen hem hen te komen bezoeken. Hij schreef zijn vader een brief waarin hij hem uitlegde dat hij deze weg gekozen had omwille van Christus. Die brief maakte een diepe indruk op zijn ouders. Daarop besloten zijn ouders hun koninkrijk over te dragen aan hun tweede zoon Stefaan, om zich ook volledig in te zetten voor het rijk van God. Dat was in 1196. Enige tijd later legden zijn beide ouders de monniksgeloften af. Vorst Stefaan werd monnik Simeon, zijn moeder Anna werd monachina Anastatia. Simeon leefde eerst in Servië in het klooster van Studenitsa en later op de Athos. Hij woonde met zijn zoon in Vatopedi, maar door de bescherming van keizer Alexis III (= 1203) konden ze in 1199 het vervallen klooster van Chilandar weer opbouwen, dat later het centrum werd van de Servische kerkelijke cultuur. Kort daarna in 1200 stierf Simeon als een heilige. Wij vieren zijn feest op 13 februari. Sava begeleidde het lichaam van zijn vader naar het klooster Studenitsa in Servië waar het begraven werd. Hij bleef in zijn vaderland tot in 1216 en bouwde er de kathedraal van Zjitsja.
Toen pas kon hij zijn harte wens vervullen. Hij keerde terug naar de Athosberg en ging leven in een kluis nabij Karyes de kleine hoofdstad van de monnikenrepubliek. Gevangen in de liefde van Christus smeekte hij God dag en nacht en vroeg hem medelijden te hebben met hem de grootste van alle zondaars. In 1219 ging de heilige Sava naar Nicea en bekwam er de volledige autonomie voor de Servische Kerk. Hij zelf werd de eerste aartsbisschop. Terug in zijn land zette hij zich volledig in voor de Servische Kerk. Hij wijdde zijn beste volgelingen tot bisschop en stichtte vele kloosters.
Na vele moeilijkheden, toen alles rustig was in zijn land, ondernam hij nog een pelgrimstocht naar het Heilig Land. Hij verbleef er in het klooster van de heilige Sava waar hij de herdersstaf van zijn heilige patroon ontving.
Daarna reisde hij naar Servië terug nadat hij nog eenmaal zijn broeders op de Athos gegroet had. Oud geworden droeg hij het bestuur van de Servische Kerk over aan zijn leerling de heilige Arseen (1234-64) en ondernam een nieuwe pelgrimsreis naar het Heilig Land, Egypte, de Sinaïberg en Antiochië. Uitgeput door zijn vele reizen en de moeilijke jaren gewijd aan de Servische Kerk stierf hij op de terugweg in Bulgarije (1235-36). Hij werd daar begraven, maar zijn relieken werden later naar Servië in het klooster van Mileservio overgebracht als bron van kracht voor het gehele volk. Dit klooster werd een bekend pelgrimsoord. Maar tijdens de Turkse overheersing werden zijn heilige relieken in Beograd verbrand op 27 april 1594 als straf na een Servische opstand.
Toch blijft in het bewustzijn van het orthodoxe volk de heilige Sava voortleven als de grote heilige Verlichter en hemelse bemiddelaar voor het Servische Volk.
Troparion van zijn feest
Aan uw volk hebt gij de weg geleerd die naar het werkelijke leven voert, heilige aartsbisschop Sabas; gij hebt uw land herboren doen worden door de Heilige Geest en zijn kinderen gemaakt tot olijfbomen in het Paradijs. Bid voor ons die u vereren, tot Christus onze God, om de grote genade.
Heilige Nektarios van Pentapolis
Metropoliet van Pentopolis
Feestdag 9 November
Hij was uit arme ouders geboren in 1846 in Thracië (nu Turkije). Reeds jong bleek bij hem naast liefde voor de kerk een echte studiezin, en zijn ouders deden daarom alles om hem voor zijn studie naar Konstantinopel te kunnen sturen toen hij 14 jaar oud was. Daar verdiende hij de kost bij een ver familielid als magazijnbediende, en hij werd ook geholpen door welwillende Christenen. Er leefde in hem een zendingsdrang. Op het pakpapier van de voorwerpen die hij verzenden moest, schreef hij spreuken van de Woestijnvaders, waardoor hij zelf getroffen was geweest. Nektarios zelf schrijft hierover, in het voorbeeld van zijn boek ‘Schatten uit de Vaderspreuken’: “Dit boek is de vrucht van lange en intensieve arbeid; het is gegroeid uit een reeds sinds mijn jeugd bestaand vurig verlangen om nuttige wetenschap aan anderen door te geven. Het meest benijdenswaardige werk scheen mij de taak van leraar te zijn, en ik deed alles om zo iemand te worden. Dit werk ging natuurlijk mijn krachten volkomen te boven, wegens mijn gebrek aan opleiding, maar het verlangen was daarom niet minder hardnekkig. Daarom wendde ik mij tot de rijkdommen die ons waren overgeleverd door onze voorvaderen, die in een hanteerbare vorm tot mijn beschikking stonden. Zo begon ik een verzameling aan te leggen van Vaderspreuken en dergelijke. Maar zonder geld was het moeilijk ze te verspreiden. Toen bedacht ik de mogelijkheid om het pakwerk te gebruiken waarin sigaretten naar de tabakshandelaars werden gebracht, en ik bracht dit idee direct in praktijk. Elke dag schreef ik zoveel mogelijk van deze spreuken op deze vellen, in de hoop dat de klanten ze uit nieuwsgierigheid zouden lezen en er iets goeds van zouden opsteken.”
Reeds toen legde hij de grondslag voor zijn grote eruditie. Grote delen van de nacht en elk vrij ogenblik van de dag besteedde hij aan het bestuderen van de Vaders. Toen hij 21 was, kreeg hij een betrekking als onderwijzer op het eiland Chios. Zijn geestelijk leven verdiepte zich, en hij wilde zich geheel aan Christus geven. Hij werd daarom monnik, toen hij 30 jaar oud was, in het beroemde klooster Nea-Moni, en ontving de naam Lazaros (zijn doopnaam was Anastasios), en later Nektarios. Zijn deemoed, gehoorzaamheid en buitengewone zachtmoedigheid maakten hem als spoedig bemind bij heel de gemeenschap, die hij diende als diaken. De financiële hulp van enkele weldoeners stelde hem in staat in Athene zijn theologische studies te voltooien, in 1885.
Nektarios was toen bijna 40 jaar en werd naar Alexandrië gezonden waar hij in 1886 priester gewijd werd, en korte tijd later, in 1889, metropoliet van Pentapolis (Opper-Lybië). Hij kreeg opdracht om te prediken en werd als vertegenwoordiger van de patriarch naar Kaïro gezonden, waar hij al spoedig de genegenheid won van het volk. En de mensen zeiden onder elkander: “Dat zou nu eens een waardige opvolger zijn voor de patriarch!”
Juist dit werd hem echter noodlottig: jaloezie bracht sommige priester ertoe hem te belasteren bij de patriarch. Zonder enig onderzoek zette deze hem toen in 1890 af als bisschop, waarbij tegelijk zijn salaris werd ingehouden. Omdat Nektarios nooit gespaard had, maar steeds alles had weggegeven, kwam hij tot grote armoede. Na een jaar vergeefs wachten op eerherstel, moest hij naar Konstantinopel terugkeren. Zijn oorspronkelijke gedachte om naar de Athos te gaan liet hij varen, omdat hij wist geroepen te zijn tot het werk onder de gewone gelovigen.
Na deze periode van honger lijden kreeg hij weer een opdracht als prediker in 1891. Zijn innige vroomheid en grote welsprekendheid maakten dat hij van alle kanten uitnodigingen ontving om te komen prediken. Hierdoor werd hij ook in 1894 directeur van een opleidingsinstituut voor priesters te Athene. Deze school wist hij spoedig tot een hoog moreel en intellectueel peil op te heffen. Daarnaast bleef hij prediken voor het volk. Zelf leidde hij daarbij het armoedige leven van een strenge monnik. Dit had invloed op een aantal jonge mensen, en tussen 1904 en 1907 stichtte hij met een aantal vrome meisjes een klooster op het eiland Egina, waar hij zich later, toen hij gepensioneerd werd, zou gaan terugtrekken.
Door het ontbreken van een financiële grondslag kostte dit stichtingswerk ontzaglijk veel moeite, en het putte hem lichamelijk volkomen uit. Maar rondom hem begonnen allerlei wonderlijke dingen te gebeuren: plotselinge genezingen, regen gedurende vernietigende droogte, troost in de moeilijkste omstandigheden. Zijn liefde tot God en zijn hartelijke liefde voor ieder die hij ontmoette, trok een menigte mensen onweerstaanbaar tot hem aan. In de moeilijke tijd na de Eerste Wereldoorlog verbood hij zijn monialen met de grootste nadruk om ook maar enig voorraad aan te leggen, maar alles wat zij ontvingen direct uit te delen aan de behoeftigen.
In 1899 werd hij uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor de patriarchale troon van Alexandrië. Nektarios ging erheen, maar toen hij bemerkte dat de geestelijkheid een andere kandidaat uit hun eigen rangen wilde pousseren, ging hij onmiddellijk terug naar Athene, want hij wilde in geen geval aanleiding geven tot strijd.
Naast al de taken die hij op zich nam, vond Nektarios nog tijd voor het schrijven van een groot aantal boeken over theologie, moraal, kerkgeschiedenis, de plaats van de Vaders, vaak miskend door Westerse beïnvloeding. Daarbij kwam ook nu weer dat er lasterpraat rondverteld werd over hem en zijn klooster. En altijd verdroeg hij dit met de grootste gelijkmoedigheid en hij sprak nooit een kwaad woord over hem die hem beschuldigden. Maar het tastte wel zijn lichamelijke weerstands-vermogen aan, en hij werd bevangen door een pijnlijke ziekte die hem in anderhalf jaar naar het graf bracht. Hij stierf in het ziekenhuis, 8 November 1920. Zo is hij nog bijna een tijdgenoot van ons, in elk geval voor de oudere generatie. Zijn graf is een van de meest bezochte bedevaartplaatsen van Griekenland. Want na zijn dood is de heilige Nektarios nog even populair als tijdens zijn leven. In 1961, 41 jaar na zijn dood, werd hij plechtig heilig verklaard. Hij is vooral de beschermheilige van zieken die in stervensgevaar verkeren.
Door zijn heilige gebeden, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.
Troparion van zijn feest
Eerbiedig eren wij Christus hiërarch Nektarios die verheerlijkt is door hemelse gaven, en wij roepen uit het diepste van onze ziel: Heilige Nektarios, bijstand der Orthodoxen, bevrijd ons van alle ongelijk en gebrek, nu wij, Vader, vluchten onder uw bescherming.
Kondakion van zijn feest
Gij hebt gevallenen opgericht en waart een steun voor wie wankelden; daarom heeft de Heer u verheerlijkt, Heilige Nektarios. Geleid ook ons steeds veilig, door de grote verzoekingen van dit leven, gij Hiërarch, die God smeekt voor de vergeving van onze zonden, en om sterkte en redding van onze zielen.
Heilige Georgios de Trofeedrager
Feestdag 23 april
De Heilige Georgios kwam volgens de legende uit een christelijke familie en werd geboren aan het einde van de 3e eeuw. Zijn vader kwam uit Cappadocië, zijn moeder uit Palestina. Zijn vader, een officier in het leger, stierf toen Joris nog jong was. Eens volwassen werd ook Joris militair en hij bracht het tot officier in het leger van Diocletianus. Toen deze een decreet uitvaardigde waarin de vervolging van christenen werd bevolen, weigerde Joris aan de vervolging deel te nemen, en verklaarde hij zelf christen te zijn. Hierop liet Diocletianus hem vermoorden. Over het veronderstelde leven van Joris doet de Legenda Aurea verder geen mededelingen. Moderne onderzoekers brengen Joris in verband met een martelaarsdood in Lydda in de periode vóór de regering van Constantijn de Grote.
Joris (Georgius) van Cappadocië (gestorven 23 april 303) is een martelaar en heilige. Sinds 1222 is hij patroon (beschermheilige) van Engeland (Engels: Saint George). De meeste mensen kennen hem beter als Sint-Joris met de draak. In Rusland is hij bekend als Святой Георгий, momenteel staat hij afgebeeld op de achterkant van de kopejka.
Sint Joris is daarmee een van de heiligen waarvan wordt aangenomen dat hij nooit heeft geleefd. De eerste vermeldingen over Joris zijn honderden jaren na zijn veronderstelde marteldood opgetekend. Het is ook niet duidelijk waar deze Sint-Joris geleefd zou hebben, men plaatst hem aan de Afrikaanse kust maar ook in Klein-Azië. Voor de ridderschap was de historiciteit van Sint-Joris onbelangrijk, het ging hen om een patroonheilige die krijgshaftig en moedig was en op een voor de krijgslieden aansprekende wijze, dus met het zwaard of de lans en niet met een gebed zoals bijvoorbeeld Romanus van Rouen, het kwaad overwon. De meeste heiligen waren vredelievend of contemplatief. In Joris vallen de mythen rond Koning Arthur en zijn drakendodende ridders samen met de christelijke heiligenverering.
Heilige Dimitrios de Myronvloeier
Feestdag 6 oktober
De heilige Demitrios van Thessaloniki (Grieks: Άγιος Δημήτριος της Θεσσαλονίκης) hoort samen met de heilige Georgius en de heilige Theodoros van Euchaïta tot de drie belangrijkste soldatenheiligen van het christelijke Oosten.
Hij kwam uit een Christelijke familie en werd rond 280 na Chr. geboren. Net zoals zijn vader, was hij officier in het Romeinse leger. Hij werd als gevolg van de christenvervolgingen gemarteld onder keizer Diocletianus, waarschijnlijk in 306. Hij wordt vooral vereerd in Thessaloniki. Hij is tevens de beschermheilige van deze stad. Ter ere van hem werd kort na de Edict van Milaan bij de oude romeinse thermen van Thessaloniki, waar hij gemarteld werd, een kleine kerk gebouwd, waar zijn relieken liggen, de Agios Demitriuskerk. In de 5e eeuw werd een grotere basilica gebouwd. De Orthodoxe Kerk viert zijn gedachtenis op 26 oktober.
Dimitrios is een van de heiligen die op de Hongaarse Stefanskroon zijn afgebeeld.
Heilige Panteleimon de Barmhartige
feestdag 27 juli
+ca 305 Nicomedië
Arts die bijzondere genezingen deed, gratis werkte en lijfarts werd van keizer Maximianus Herculius. Toen hij christen werd, stierf hij met de anderen, de marteldood.
Men zegt dat hij voor hij bezweek aan zijn martelingen, voor de leeuwen werd gegooid, maar dat deze aan zijn voeten gingen liggen zonder hem enig kwaad te doen.
Hij is patroon van Keulen; van o.a. apothekers, chirurgen, geneesheren, vroedvrouwen..
Heilige Bavo
Feestdag 1 oktober
Monnik, Patroon van Gent
(= omstreeks het jaar 657)
Alwijn, bijgenaamd BAVO, stamde uit een adelijke familie gevestigd in de streek van zuidelijk Brabant gekend onder de naam van Hasbain. Zijn vader Agilulf was trouwens graaf van Hasbain en oom van Carloman, vader van de hertog van Brabant, Pepijn van Landen. Zijn moeder noemde zich Adeltruda. Alhoewel hij van jongsaf christelijk werd opgevoed leefde hij nogal losbandig in zijn eerste jeugd. Nog vrij jong huwde hij de dochter van graaf Adilon en kreeg een dochter, genaamd Ageltruda, die zich later liet opmerken door haar opgang naar heiligheid. Ook zijn vrouw was deugdzaam en godvruchtig.
Hij verloor haar en kwam tot ernstige bezinning over de ijdelheid van de wereld. Hij werd diep getroffen door een der predikingen van de Heilige Amandus en besloot van zich oprecht te bekeren. Deze apostolische man had pas zijn toespraak beëindigd of BAVO viel neer voor zijn voeten terwijl hij bitter weende. Hij bekende zijn losbandigheid en vroeg hem wat hij moest doen om de weg van het heil te bewandelen. De heilige bisschop bemerkte de oprechtheid van zijn tranen doch vleide hem niet uit schrik om zijn boetedoening te storen. Hij moedigde hem aan en wees op Gods oneindige barmhartigheid. Toch wees hij hem op de noodzakelijkheid om zijn levenswandel totaal te veranderen, om zijn fouten in te zien en om de middelen aan te wenden om zijn ziel te genezen. Zo zou hij een nieuwe mens worden. Deze richtlijnen versterkten BAVO in zijn vrome gevoelens. Hij kwam tot totale innerlijke ommekeer in de biecht.
Terug thuis schonk hij al zijn geld en bezittingen aan de armen. Nadat hij alle wereldse zaken had geregeld trok hij zich terug in een monasterie, dat hij – steeds naar het advies van de Heilige Amandus – op de plaats van de samenloop van de Schelde en de Leie te Gent had doen bouwen. Hij kreeg er de monastieke tonsuur van de handen van de HEILIGE AMANDUS en leidde er een intens spiritueel leven van zelfverloochening en van voortdurende opgang naar GOD. Enige tijd nadien bekwam hij van de HEILIGE AMANDUS de toelating om zich als kluizenaar terug te trekken. Eerst hield hij zich op in een boomtronk. Daarna bouwde hij zich een hokje in een bos in de nabijheid van Gent. Hij stelde zich tevreden met wat water en wilde kruiden.
Na enige tijd kwam hij naar het monasterie waar hij oorspronkelijk bij zijn spirituele bekering opgenomen werd, terug. Hij sloot zich op in een enge cel, die de HEILIGE AMANDUS gebouwd had, een soort grot waarin men nauwelijks kon rechtstaan. Hij leidde er een streng ascetisch leven en beoefende er een permanent gebedsleven. Dit belette niet dat velen naar hem toe kwamen. Op onvermoeibare wijze aanhoorde hij hun moeilijkheden en problemen, en waar hij kon bracht hij vrede en ééndracht terug. Zo bracht hij nog twee jaar door in heiligheid en ascese tot hij vermoedelijk op 1 oktober 657, voor de eeuwigheid geboren werd. Velen werden door zijn stichtend voorbeeld getroffen en zochten zich door een ascetisch leven te vervolmaken waaronder de Heilige Gertruda en de Heilige Begga, dochters van Pepijn, Hertog van Brabant.
De HEILIGE BAVO werd patroon van de Stad Gent. Zijn feestdag valt op 1 oktober.
Heilige Joos
Feestdag 13 december
Judocus werd rond 600 geboren
De patroonheilige de Heilige Joos ( in het latijn Judocus), was een Bretonse koningszoon uit de zevende eeuw, die de voor hem bestemde kroon afwees om een leven te gaan leiden als kluizenaar en pelgrim. De Heilige Sint Judocus is tevens de patroonheilige van pelgrims, reizigers, zeevarenden, bakkers, blinden en mensen met koorts; hij beschermt boeren voor onweer, hagel en ziekten van het vee, waakt over zieke mensen en ziekenhuizen. Dat hij vereerd werd als beschermheilige tegen besmettelijke ziekten zal wel de reden zijn dat de kapel aan hem werd toegewijd.
Judocus werd rond 600 geboren als zoon van Juthaël, koning van Bretagne en zijn vrouw Prithella (of Prizel). Zij kregen nog een zoon, Judicael. Na het overlijden van Prithella, hertrouwde Juthaël, waaruit nog meerdere zonen voortkwamen. Rond 640 deed zijn vader afstand van de troon en zou de broer van Judocus, Judicael, het koningsschap overnemen. Hier ontstond echter grote onenigheid over bij één van de zonen uit het tweede huwelijk van Juthaël, wat uitmondde in een gewelddadige uitbarsting. Judicael vluchtte een klooster in om aan het geweld te ontkomen, evenals Judocus.
Judicael is toch koning van Bretagne geworden. Het klooster waar hij ooit naar toe was gevlucht, bleef echter in zijn gedachten en hij besloot na een tijd het koningsschap vaarwel te zeggen en zich terug te trekken als monnik in het klooster.
Koningsschap
Als tweede zoon was nu Judocus aan de beurt om het koningsschap over te nemen. Hij vroeg hier bedenktijd voor met als resultaat dat hij van zijn recht om koning te worden af zag. In veel afbeeldingen van St. Judocus zie je ook dat er een kroon aan zijn voeten ligt, als symbool dat hij van zijn koningsschap heeft afgezien. Judocus sloot zich aan bij een groep Pelgrims die als doel hadden om naar Rome te gaan. De groep nam allerlei omwegen en kwam in het gebied van Haymon, hertog van Ponthieu, terecht. Van de tocht naar Rome zou voorlopig niets komen. Haymon nam Judocus in dienst als priester. Judocus verlangde echter naar eenzaamheid om zo God te kunnen dienen. Haymon gaf hem deze vrijheid en bood hem verschillende plaatsen aan om zich terug te kunnen trekken. Acht jaar leefde hij als kluizenaar in Brahic, daarna was hij dertien jaar lang priester in Runiac. Hierna voltooide hij alsnog zijn pelgrimstoch naar Rome om daarna weer terug te keren naar Runiac. In 665 richtte Judocus daar een kluizenarij op. Later is hier de Benediktijnerabdij met de naam St. Josse-sur-Mer uit ontstaan, ter nagedachtenis aan St. Judocus.
Heilige Serafim van Sarov
Feestdag 2 januari
De heilige Serafim van Sarov is een van de grootste russische Heiligen en nog wel bijna uit de moderne tijd. Prochor Misjnin werd geboren als zoon van een aannemer te Koersk, in 1759. Toen hij twintig werd, trad hij in het klooster van Sarov en kreeg toen de naam Serafim. Veertien jaar later werd hij priester gewijd terwijl hij uitgroeide tot een groot mysticus, in wie het leven der oude Woestijnvaders opnieuw gestalte kreeg. Zestien jaar leefde hij in volstrekte eenzaamheid, diep in het maagdelijke russische woud, waar hij bomen velde, een moestuin aanlegde, de Heilige Schrift overwoog en de Vader bestudeerde, onder onophoudelijk gebed.
Alleen zondags ging hij voor de Heilige Liturgie naar het klooster, waar hij zich ook een half jaar moest laten verplegen nadat hij door een groep zwervers in elkaar was geslagen. Na zijn genezing trok hij weer naar de eenzaamheid terug en pleegde nog zwaardere ascese. Dagenlang bleef hij staan bidden op een hoog rotsblok, zoals eens de Zuilheiligen. Maar zijn gezondheid was toch geknakt en toen hij vijftig jaar oud was, bezat hij niet meer de kracht om de wekelijkse tocht naar het klooster te maken. Daar kreeg hij toen een afgelegen cel, waar hij nog vijf en twintig jaar als rekluus geleefd heeft tot zijn dood in 1833.
Maar dit zo verborgen leven straalde als een vuurtoren over het russische land en later over heel de wereld. Een stroom van zoekenden kwam naar hem toe om hulp in lichamelijke en geestelijke nood. Ook gaf hij leiding aan een zustergemeenschap in het naburige Divejevo. Zo sterk leefde hij in de Heilige Geest dat verschillende van zijn visioenen ook door anderen, die juist bij hem waren, werden meebeleefd. Grote bekendheid geniet het verslag van zulk een visioen door de handelaar Nikolai Motovilov, een trouw bezoeker die door de heilige Serafim van langdurige kwalen genezen was. In 1903 werd Serafim officieel heilig verklaard door de Russische Kerk.