DE PATRIARCHALE ENCYCLIEK

25 juni 2016

In naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest

Wij richten een dankhymne aan de Drie-Ene God die het ons mogelijk gemaakt heeft om op deze dagen van Pinksteren samen te komen op Kreta, eiland dat gezegend is door Paulus, apostel der volkeren en zijn leerling Titus, “zijn wettig kind in het gemeenschappelijk geloof” (Tit. 1,4), en er , onder leiding van de Heilige Geest, het werk van het heilige en grote Concilie van onze Orthodoxe Kerk – samengeroepen door Zijne Heiligheid de oecumenische patriarch Bartolomeus, met het akkoord van hunne Zaligheden de Primaten der zeer heilige orthodoxe autonome Kerken – ter ere van zijn heilige Naam, en ten bate van het volk van God en de hele wereld, belijdend met de goddelijke Paulus: “Men moet ons dus beschouwen als helpers van Christus, belast met het beheer van Gods geheimen” (1 Kor. 4, 1).

Het heilige en grote Concilie van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk vormt een waarachtige getuigenis van het geloof in Christus als God en als mens, enige Zoon voortgekomen uit de Vader die, door zijn incarnatie, heel zijn werk op aarde, Zijn Offer op het Kruis en Zijn Verrijzenis, de Drie-Ene God geopenbaard heeft als oneindige Liefde. Sindsdien richten wij met één stem en met één hart het woord “van onze hoop” (cf. I Pet. 3, 15) niet alleen tot de gelovigen van onze zeer heilige Kerk, maar ook tot allen die “eerst veraf waren en dichterbij zijn gekomen” (Ef. 2, 13). “Onze hoop” (I Tim. 1,2) de Redder van de wereld werd geopenbaard als “God met ons” (Mat. 1, 23) en als “God voor ons” (Rom. 8, 32) “die wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen” (I Tim. 2,4). Wij verkondigen de liefde zonder de weldaden te verbergen, ons bewust van de woorden van de Heer: “hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan” (Mat. 24, 35). Met vreugde kondigen wij het woord aan van het geloof, de hoop en de liefde, in afwachting van “de dag die geen avond kent, noch een dag erna, noch een einde (Basilios de Grote, Homélies sur l’Hexaéméron II, PG 29, 52, SC 26bis, p. 185). Het feit dat onze stad zich “in de hemel” bevindt (Fil. 3,20), ontkracht onze getuigenis in de wereld niet, maar versterkt ze.

His All-Holiness Ecumenical Patriarch Bartholomew concelebrates the Divine Liturgy of Pentecost with the Primates of the Autocephalous Orthodox Churches at St. Menas Cathedral in Heraklion, Crete. © 2016 JAROSLAW CHARKIEWICZ.

I De Kerk als lichaam van Christus, icoon van de Heilige Drie-Eenheid

1. De ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk is de gemeenschap tussen God en mens naar het voorbeeld van de heilige Drie-Eenheid; een voorsmaak en de ervaring van de laatste tijden beleefd in de goddelijke Eucharistie; de openbaring van de heerlijkheid der zaken die komen zal; als een blijvend Pinksteren en de getuigenis van het Koninkrijk van God “gekomen in kracht” (Marc. 9,1). Als het lichaam van Christus “verzameld” (cf. Mat. 23, 37), transfigureert en voedt de Kerk de wereld met “water dat in hem een waterbron wordt opborrelend tot eeuwig leven” (Joh. 4, 14).
2. De apostolische en patristieke traditie – gehoorzamend aan de woorden van de Heer en de stichter van de Kerk op het heilig Avondmaal met zijn leerlingen, toen Hij het sacrament van de goddelijke Eucharistie inriep – heeft vorm gegeven aan dit attribuut van de Kerk als “lichaam van Christus” (Mat. 25,26; Marc. 14,22; Luc. 22, 19; I Kor. 10, 16-17; 11, 23-29). Het zal de Kerk voor altijd vereenzelvigen met het mysterie van de Incarnatie van de Zoon en het Woord van God, met het mysterie van de Heilige Geest en met de Maagd Maria. In deze geest, heeft zij altijd de nadruk gelegd op het onlosmakelijk verband, zoals tussen het mysterie van de goddelijke economie in Christus en die der Kerk, als tussen het mysterie van de Kerk en het sacrament van de goddelijke Eucharistie dat onophoudelijke gewaarborgd is in het sacramentele leven van de Kerk door de werking van de Heilige Geest.
De orthodoxe Kerk, trouw aan deze apostolische traditie en unanieme sacramentele ervaring, is de authentieke continuïteit van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk, zoals beleid wordt in het Credo en bijgevolg bevestigd wordt door de lering der Kerkvaders. Daardoor voelt zij ook de enorme verantwoordelijkheid die op haar rust, om niet alleen de volheid van deze authentieke ervaring te doen leven, maar ook om aan de mensen de geloofwaardige getuigenis van dit geloof af te leggen.
3. In haar eenheid en katholiciteit, is de orthodoxe Kerk de Kerk der Concilies sinds de bijeenkomst der Apostelen te Jeruzalem (Hand. 15, 5-29). De Kerk is als dusdanig een Concilie gesticht door Christus en geleid door de Heilige Geest, volgens het apostolische woord “De Heilige Geest en wij hebben besloten” (Hand. 15,28). Door de oecumenische en lokale Concilies, kondigde en kondigt de Kerk het mysterie aan van de heilige Drie-Eenheid, geopenbaard door de Incarnatie van de Zoon en het Woord van God. Het conciliaire werk gaat onderbroken verder in de loop de geschiedenis door de meer recente concilies met een universeel gezag, zoals: het Grote Concilie (879-880) samengeroepen door Photius, patriarch van Constantinopel: de Concilies bijeengeroepen door in de tijd van de heilige Gregorius Palamas (1341, 1351, 1368), waar de waarheid van het geloof bevestigd werd, vooral in verband met de deelname van de mens aan de goddelijke ongeschapen energieën en de werking van de Heilige Geest; ook nog de heilige en Grote Concilies die gehouden werden in Constantinopel: dat van 1484 om het concilie van Florence (1438-1439) te weerleggen; die van de jaren 1638, 1642, 1672 en 1691 om de protestantse stellingen te weerleggen, en ook dat van 1872 om het etnofiletisme te veroordelen als ecclesiologische ketterij.
4. Buiten het lichaam van Christus “dat de Kerk is” (cf. Ef. 1, 23; Kol. 2, 17) is er geen heiligheid denkbaar. De heiligheid komt voort uit de enige Heilige; voor de mens komt het erop aan deel te nemen aan de heiligheid van God in de “gemeenschap der heiligen”, zoals de priester het zegt tijdens de Goddelijke Liturgie. “Het Heilige voor de Heiligen” – en de gelovigen antwoorden: “Een is Heilig, een is Heer, Jezus Christus, tot meerdere glorie van God de Vader. Amen.” In die geest onderlijnt de heilige Cyrille van Alexandrië in verband met Christus: “Daar Hij ook zelf God was van natuur (…) is Hij geheiligd omwille van ons in de Heilige Geest (…) En Hij heeft dat gedaan omwille van ons, niet voor Zichzelf, opdat van Hem en door Hem, die als eerste het principe van de heiliging ontving, die heiliging voortaan zou kunnen overgaan naar de mensheid …” (Commentaire sur l’évangile de Saint Jean, 11. PG 74, 548).

Bijgevolg, volgens de heilige Cyrille, is Christus onze “gemeenschappelijke persoon” door de samensmelting in zijn eigen menselijkheid van de hele menselijke natuur: “wij waren allen in Christus en de gemeenschappelijke persoon van de mensheid is in Hem herboren” ((Commentaire sur l’évangile de Saint Jean, 11. PG 73, 161). Daarom is hij ook de enige bron van heiliging der mensheid. In deze geest, is de heiligheid de deelname van de mensheid aan het mysterie van de Kerk en ook aan haar gewijde sacramenten, met als kern de Goddelijke Liturgie als “levend en heilig offer dat God aangenaam is” (cf. Rom. 12,1). “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking wellicht of nood, vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard? Er staat immers geschreven: Om uwentwil bedreigt ons de dood de gehele dag; wij worden behandeld als slachtvee. Maar over dit alles zegevieren wij glansrijk, dank zij Hem die ons heeft liefgehad” (Rom. 8, 35-37). De heiligen incarneren de eschatologische identiteit van de kerk, als voortdurende werking van genade voor de aardse en hemelse Troon van de Koning der glorie en stellen het Koninkrijk van God voor.
5. De orthodoxe universele Kerk bestaat uit veertien autonome lokale Kerken die op panorthodox niveau erkend zijn. Het principe van de autocefalie kan het principe van de katholiciteit en de eenheid van de Kerk niet tegenwerken. Wij vinden dus dat de stichting van de bisschoppelijke conferenties in de orthodoxe diaspora – die elk op zich samengesteld zijn uit canoniek erkende bisschoppen die blijven afhangen van de canonieke jurisdicties waar ze tot nog toe bij behoorden – een stap belangrijke vooruit is naar hun canonieke organisatie en dat hun regelmatige werking eerbied waarborgt voor het ecclesiologische principe van de conciliariteit.

II De missie van de Kerk in de wereld
6. Het apostolaat en de aankondiging van het Evangelie – van waar de missiewerking – behoort tot de kern van de identiteit van de Kerk: zo volgt zij het bevel van de Heer op en handelt ernaar: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mat. 28, 19). Het is de “levensadem” die de Kerk uitdeelt aan menselijke gemeenschap en die de wereld kerkelijk maakt door het stichten van nieuwe lokale Kerken. In deze geest, zijn en moeten de orthodoxe gelovigen apostelen zijn van Christus in de wereld. Dit apostolaat moet niet op een agressieve manier ingevuld worden, maar op een vrije wijze, met liefde en respect voor de culturele identiteit van individuen en volkeren. Alle orthodoxe Kerken moeten meedoen met deze inspanning met het nodige naleving van de canonieke discipline.
De deelname aan de goddelijke Eucharistie is een bron van apostolische ijver om de wereld te evangeliseren. Door deel te nemen aan de goddelijke Liturgie en te bidden in de heilige bijeenkomst voor heel de bewoonde wereld, worden wij geroepen om de “Goddelijke Liturgie te doen voortduren na ons vertrek”; om te getuigen over de waarheid van ons geloof voor God en voor de mensen; om de gaven van God te delen met heel de mensheid; dit alles, in gehoorzaamheid aan de duidelijke geboden van de Heer voor zijn Hemelvaart: “Gij zult de kracht ontvangen van de Heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde” (hand. 1, 18). De woorden uitgesproken voor de heilige Communie – “Het Lam Gods is gebroken en verdeeld, Hij is gebroken maar niet gedeeld, Hij is nog altijd voedsel en is nooit uitgeput, maar Hij heiligt hen die ermee communiceren” – suggereren dat Christus, als Lam van God (Joh. 1, 29), en als voedsel voor het leven (Joh. 6, 48), ons aangeboden wordt als eeuwige liefde, en ons verenigt met God en met elkaar. Het leert ons de gaven van God te delen en om onszelf aan te bieden voor allen zoals Christus deed.
Het leven der christenen is een degelijke getuigenis van de hernieuwing van alles in Christus: “Zo is dus wie in Christus is, een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen” (II Kor. 5, 17). Dit is een oproep tot de mensheid om persoonlijk deel te nemen, in alle vrijheid, aan het eeuwige leven, aan de genade van onze Heer Jezus Christus en aan de liefde van God de Vader, om binnen de Kerk de gemeenschap met de Heilige Geest te beleven: “Om het heilsmysterie te wensen uit volle wil en niet uit verplichting” (Maximos de Belijder, PG 90, 880). Het opnieuw evangeliseren van Gods volk in de hedendaagse geseculariseerde gemeenschappen, en ook het evangeliseren van degenen die Christus nog niet gekend hebben, is voor de Kerk een ononderbroken plicht.

III De Familie – icoon van de liefde van Christus voor Zijn Kerk
7. De orthodoxe Kerk beschouwt de hechte band die man en vrouw verbindt in liefde als “een groot mysterie … van Christus en van de Kerk” (Ef. 5, 32) en zij hecht veel belang aan het gezin dat eruit voortvloeit. Het is de enige waarborg voor de geboorte en de opvoeding van kinderen volgens het goddelijk plan en de goddelijke economie als “kleine kerk” (Heilige Johannes Chrysostomos, Commentaite surt l’épitre aux ‘Ephesiens, 20 PG 62, 143), mits de nodige pastorale steun.
De huidige crisis van het huwelijk en het gezin is een gevolg van de crisis van de vrijheid die teruggebracht is tot een zelfrealisatie gewijd aan het nastreven van het geluk; wat gelijkgesteld wordt met een verwaandheid, isolement en persoonlijke autonomie; die het verlies meebrengt van het sacramenteel karakter van de verbintenis tussen man en vrouw; en die de sacramentele ethos van de liefde vergeet. De geseculariseerde wereld van onze dagen bekijkt het huwelijk vanuit zuivere sociologische en pragmatische criteria, en beschouwt het eenvoudig als een manier van relatie, tussen zovele andere, en vordert een zelfde recht om te genieten van een institutionele garantie.
Het huwelijk is een werkplaats van het leven in de liefde door de Kerk gevoed en een onvergelijkbaar gift van Gods genade. De “machtige hand” van God, de “een maker, onzichtbaar aanwezig verenigt de echtgenoten” met Christus en met elkaar. De kronen die op de hoofden der echtgenoten geplaatst worden tijdens de viering van het sacrament verwijzen naar het offer en de toewijding aan God en van de echtgenoten aan elkaar. Zij suggereren ook het leven van Gods Koninkrijk, en tonen de eschatologische verwijzing aan naar het mysterie van de liefde.
8. Het heilige en grote Concilie richt zich met een uitzonderlijke liefde en tederheid naar de kinderen en de jongeren. Tussen de vele tegenstrijdige definities over de kindertijd, onderlijnt onze Kerk de woorden van onze Heer: “als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen, zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan” (Mat. 18, 3) en “wie het koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan” (Luc. 18, 17), net zoals onze Heiland spreekt over degenen die de kinderen “beletten” tot bij Hem te komen (cf. Luc. 18, 16) en aan hen die “aanstoot geven” (Mat. 18, 6).
De Kerk geeft aan de jongeren niet alleen “hulp”, maar de “waarheid”, die van het nieuwe goddelijk-menselijke leven in Christus. De orthodoxe jeugd moet beseffen dat zij de draagster is van een traditie van de eeuwenoude en gezegende orthodoxe Kerk die deze traditie voortzet die moedig moet bewaard worden. De eeuwige waarden van de Orthodoxie moeten met kracht ontwikkeld worden, om een levendige christelijke getuigenis af te leggen. Uit deze jeugd zullen de toekomstige dienaren van de Kerk van Christus opstaan. Op die manier zijn de jongeren niet alleen de “toekomst” van de Kerk, maar ook de actieve weergave van haar leven in dienst van de mens en van God in het heden.

IV De opvoeding volgens Christus
9. Tegenwoordig is het domein van de vorming en de opvoeding dooreengeschud als gevolg van controversen betreffende, niet alleen de inhoud en de doelen van de opvoeding, maar ook van de nieuwe perceptie van de jeugd, de rol van de onderwijzer en van de leerling, alsmede die van de moderne school. Wetende dat de opvoeding niet alleen gaat over wat de mens is, maar over wat hij moet zijn, en in het besef van haar verantwoordelijkheid, is het evident dat het beeld dat wij van de mens en van de zin van zijn bestaan maken ook onze visie bepaalt over zijn opvoeding. Individualistisch, geseculariseerd en enkel op zoek naar geluk, dat is het dominerend opvoedend systeem vandaag. De nieuwe generatie die er de vrucht van is een zorg voor de orthodoxe Kerk.
De opvoeding is de kern van de pastorale toewijding van de Kerk niet alleen met het oog op de intellectuele cultuur, maar ook met het oog op de uitbouw en de ontwikkeling van het menselijk wezen in zijn geheel als psychosomatische en spirituele eenheid, volgens de drie luiken: God, mens, wereld. In haar catechese, roept de orthodoxe Kerk het volk van God liefhebbend op, vooral de jeugd, tot bewuste en actieve deelname aan het leven van de kerk om aldus bij haar een “perfect streven” te ontwikkelen naar het leven in Christus. Aldus vindt de christelijke “volheid van God” in haar goddelijk-menselijke eenheid van de Kerk een wezenlijke steun, om er het perspectief van Pasen te beleven, dat van de vergoddelijking door genade.

V De Kerk tegenover de hedendaagse uitdagingen

10. De Kerk van Christus wordt vandaag geconfronteerd met extreme tot uitdagende manifestaties van het secularisme, inherent aan de politieke, culturele en sociale ontwikkelingen van de moderne wereld. Een fundamenteel element van het secularisme was en blijft het idee om de mens volledige weg te trekken van Christus en van de spirituele invloed van de Kerk, als overtollig, door dit eigenmachtig als conservatisme te beschouwen en de geschiedenis te negeren en aan te voeren dat zij een hindernis zou zijn voor vooruitgang en ontwikkeling. In onze verwereldlijkte gemeenschappen, afgesneden van de spirituele wortels, verwart de mens zijn vrijheid en de zin van het leven met een absolute autonomie, met een loslaten van zijn eeuwige bestemming; dat veroorzaakt een hele reeks misverstanden en valse interpretaties van de christelijke traditie. De vrijheid in Christus van hierboven uitgedeeld en de vooruitgang “tot wij allen komen tot de volmaakte Man, tot de gehele omvang van de volheid van de Christus” (Ef. 4, 13) worden beschouwd als iets wat hinderlijk is voor de zelf heilzame eigenschap van het menselijk wezen. De liefde gegeven aan het offer wordt beschouwd als zijnde onverenigbaar met het individualisme, en de christelijke ascetische aard als een ontoelaatbare uitdaging in het nastreven van individueel geluk.
De Kerk gelijkstellen met een conservatisme onverenigbaar met de vooruitgang van de beschaving is een arbitraire en foutieve bewering, aangezien het nationaal bewustzijn der christelijke volkeren het onuitwisbaar teken draagt van de eeuwenoude bijdrage van de Kerk niet alleen aan hun cultureel patrimonium, maar ook aan de evolutie van de eeuwenoude beschaving in het algemeen, aangezien God de mens geplaatst heeft op aarde als behoeder van de goddelijke schepping, als medewerker aan Zijn werk. In plaats van de “mens-god” van vandaag, bevestigt de orthodoxe Kerk de “God-mens” als ultieme maat van alles: “Wij spreken niet van de vergoddelijkte mens, maar van God die mens geworden is” (Jean Damascène, Exposé de la foi orthodoxe, 3, 2, PG 94, 988). Zij toont de waarheid van het reddende geloof van de God-mens en Zijn Lichaam, de Kerk, als oord en manier van leven en vrijheid. Zij laat toe “naar Christus te leven in liefde en waarheid” (cf. Ef. 4, 15); nu al op aarde deel te hebben aan het leven van de verrezen Christus. De god-menselijke aard van de Kerk – “die niet van deze wereld is” (Joh. 18, 36), die haar aanwezigheid en haar getuigenis “in de wereld” voedt en richting geeft – verbiedt haar zich gelijk te stellen met de wereld (cf. Rom. 12, 2).

June 25, 2016 - Signing of Documents at the Holy and Great Council Οι εργασίες της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου συνεχίζονται στην Κρήτη Οι εργασίες της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου της Ορθοδόξου Εκκλησίας, που ξεκίνησαν την περασμένη Δευτέρα, 20 Ιουνίου 2016, συνεχίζονται μέσα σε πνεύμα αγάπης, ενότητας και αδελφικής κατανόησης από τον πρώτο έως τον τελευταίο Ιεράρχη που συμμετάσχει εις αυτήν. Όλα προχωρούν ομαλά, με τη χάρη του Τριαδικού Θεού, τη συνεργασία όλους των μελών της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου και την ευστροφία του Προέδρου αυτής, Παναγιωτάτου Οικουμενικού Πατριάρχου. PHOTOS: © GOA/DIMITRIOS PANAGOS11. De huidige ontwikkeling van de wetenschappen en van de technologie is bezig ons leven te veranderen. Alles echter dat een verandering meebrengt in het menselijk leven vereist onderscheidingsvermogen. Want naast de belangrijke goede zaken – die bijvoorbeeld het dagelijks leven vergemakkelijken, die toelaten ziekten te genezen die vroeger ongeneesbaar waren en om verder te gaan in de ontdekking van de ruimte – worden wij ook geconfronteerd met de negatieve gevolgen van de wetenschappelijke vooruitgang: risico’s zoals de manipulatie van de menselijke vrijheid, de poging mens tot een instrument te herleiden, de geleidelijke teloorgang van kostbare tradities, de beschadiging tot zelfs vernietiging van het natuurlijke milieu.

Uit zichzelf beschikt de wetenschap spijtig genoeg niet over de nodige middelen om een groot aantal van de problemen, die zij direct of indirect veroorzaakt, te voorkomen of te genezen. De wetenschappelijke kennis gaat niet samen met de morele wil van de mens die, zich bewust van de risico’s , toch verder gaat alsof hij niet verwittigd werd. Zonder een spirituele benadering, is het onmogelijk antwoorden te vinden voor de ernstige wezenlijke en ethische problemen van het menselijk wezen, noch op de eeuwige zin van zijn leven en van de wereld.
12. Heden ten dagen veroorzaakt de enorme voortuitgang, bereikt in het domein van de biologie, van de genetica en de neurofysiologie van het brein een algemeen enthousiasme. Het gaat om wetenschappelijke veroveringen waarvan een waaier aan toepassingen voor ernstige antropologische en ethische dilemma’s kan zorgen. De ongecontroleerde toepassing van de biotechnologie die betrekking heeft op het begin, de duur en het einde van het leven, test de volheid hiervan aan. Voor de eerste maal in zijn geschiedenis, houdt de mens zich bezig met buitengewone en gevaarlijke experimenten in verband met zijn eigen natuur. Hij riskeert getransformeerd te worden in een biologisch raderwerk, in een sociale eenheid of in een apparaat met gecontroleerde gedachten.
De orthodoxe Kerk kan het debat niet uit de weg gaan over zulke belangrijke antropologische, ethische en wezenlijke kwesties. Zij steun zich op de criteria door God gedicteerd om de actualiteit aan te tonen van de orthodoxe antropologie nu tegenwoordig zovele waarden omvergeworpen worden. Onze Kerk mag en moet getuigenis afleggen in de wereld van haar profetisch geweten in Christus die, in de Incarnatie, heel de menselijke natuur aannam en die het absolute voorbeeld is van het herstel van het menselijk ras. Zij bevestigt dat het leven van het menselijk wezen geheiligd is en dat het sinds zijn conceptie het attribuut van persoon heeft. Geboren worden is het eerste recht van de mens. De Kerk – als goddelijk-menselijke gemeenschap in wiens schoot de mens een unieke entiteit is, voorbestemd om persoonlijk te communiceren met God – verzet zich tegen elke poging om het menselijk wezen te herleiden tot een object, om het te transformeren tot een meetbaar gegeven. Geen enkele wetenschappelijke verwezenlijking mag raken aan de waardigheid en aan de goddelijke bestemming van de mens. Het menselijk wezen is niet alleen voorbestemd door zijn genen.
Het is op deze basis dat de bio-ethiek gestoeld is vanuit orthodox oogpunt. In een periode met tegenstrijdige beelden van de mens, tegenover seculiere concepties, autonoom en afbrekend, bevestigd de orthodoxe bio-ethiek de schepping naar het beeld en de gelijkenis met God, en de bestemming van het menselijk wezen tot de eeuwigheid. Zij draagt er op die manier bij om het filosofisch en wetenschappelijk debat te verrijken dat gehouden wordt over de bio-ethische kwesties door er een Bijbelse antropologie aan toe te voegen en de spirituele ervaring van de Orthodoxie.
13. In een wereldgemeenschap gericht op “hebben” en op individualisme, stelt de universele orthodoxe Kerk de waarheid voor van het leven in Christus en volgens Christus, vrijwillig geïncarneerd in het dagelijkse leven van elk menselijk wezen door het werk dat Hij volbracht heeft “tot de avond” (Ps. 103, 23). Daardoor wordt de mens medewerker van de eeuwige Vader – “want wij zijn Gods medewerkers” (I, Kor.3, 9) – en die van zijn Zoon [“Mijn Vader is tot op de dag van vandaag voortdurend aan het werk, en ook ik houd niet op met werken” (Joh. 5, 17)]. De genade van God heiligt alle werken van de mens die met God samenwerkt, en versterkt in hem de bevestiging van het leven en van de menselijke gemeenschap. In deze context is ook de christelijke ascese geplaatst, die totaal anders is dan elke duaal ascetisme dat de mens isoleert van de maatschappij en van zijn naaste. De christelijke ascese en de matiging, die de mens verbinden met het sacramentele leven van de Kerk, gelden niet alleen in het monastieke leven, het zijn attributen van het kerkelijke leven in al haar manifestaties, een tastbaar bewijs van de aanwezigheid van de eschatologische geest in het gezegende bestaan van de orthodoxe gelovigen.

14. De wortels van de ecologische crisis zijn spiritueel en moraal. Zij zijn ingegrift in het hart van elk menselijk wezen. In de loop der laatste eeuwen, werd deze crisis erger door de vele splitsingen veroorzaakt door de menselijke passies zoals de begeerte, de lust, de hebzucht, het egoïsme, de vernielzucht en de weerslag ervan op de aarde zoals de klimaatsverandering die reeds het natuurlijk milieu ernstig bedreigt, ons gemeenschappelijk “huis”. De breuk in de relatie tussen mens en natuur is een afdwaling van het waarachtig gebruik van Gods schepping. Om het ecologisch probleem op te lossen op basis van de principes van de christelijke tradities, moet men niet alleen berouw hebben voor de zonde om de natuurlijke bronnen van de planeet overdreven uit te putten, en dus de mentaliteit radicaal om te werpen, maar ook aan ascese doen als tegengif voor de verbruikersmentaliteit, voor de cultus van noden en de wens te bezitten. Dat impliceert ook de enorme verantwoordelijkheid die wij hebben om aan de toekomstige generaties een leefbaar milieu na te laten en hun te tonen hoe het te gebruiken in overeenstemming met de wil en de zegening van God. In de sacramenten is de schepping bevestigd en wordt de mens aangemoedigd om te handelen als econoom, bewaker en “officiant” van de schepping, en ze aan de Schepper aan te bieden als een dankgebed – “Het Uwe, genomen uit het Uwe, bieden wij U aan voor allen en voor alles”. Zo ontwikkelen wij een eucharistische band met de schepping. Deze orthodoxe, evangelische en patristieke benadering richt ook onze aandacht op de sociale aspecten en de tragische gevolgen die ontstaan door de vernietiging van ons leefmilieu.

June 25, 2016 - Signing of Documents at the Holy and Great Council Οι εργασίες της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου συνεχίζονται στην Κρήτη Οι εργασίες της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου της Ορθοδόξου Εκκλησίας, που ξεκίνησαν την περασμένη Δευτέρα, 20 Ιουνίου 2016, συνεχίζονται μέσα σε πνεύμα αγάπης, ενότητας και αδελφικής κατανόησης από τον πρώτο έως τον τελευταίο Ιεράρχη που συμμετάσχει εις αυτήν. Όλα προχωρούν ομαλά, με τη χάρη του Τριαδικού Θεού, τη συνεργασία όλους των μελών της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου και την ευστροφία του Προέδρου αυτής, Παναγιωτάτου Οικουμενικού Πατριάρχου. PHOTOS: © GOA/DIMITRIOS PANAGOSVI De Kerk tegenover de globalisatie, het geweld als extreem fenomeen en de immigratie

15. De hedendaagse theorie van de globalisatie – in alle stilte opgelegd en vlug verkondigd – zorgt in de economie en de gemeenschappen op wereldniveau voor sterke beroeringen. De opgelegde globalisatie leidde tot nieuwe vormen van systematische uitbuiting en sociale onrechtvaardigheid. Zij plande stap per stap de vernietiging van de hindernissen die de nationale, religieuze, ideologische tradities inhielden die in hun weg stonden. Zij heeft geleid tot een verzwakking van de verworven sociale rechten in naam van de heroprichting van een wereldeconomie, die geacht wordt noodzakelijk te zijn, zij maakte de gracht nog dieper die arm van rijk scheidt en dynamiteerde de sociale cohesie der volkeren en wekte nieuwe haarden op van internationale spanningen.
Geplaatst tegenover de onpersoonlijke en inkrimpende homogeniteit veroorzaakt door de globalisatie en ook tegenover de zinloosheid van het ethno-fyletisme, stelt de orthodoxe Kerk voor de identiteit der volkeren te beschermen en het lokale karakter te versterken. Als alternatief model voor de eenheid der mensheid, stelt zij haar gestructureerde organisatie voor, gebaseerd op de gelijkheid der waarden van de lokale Kerken. De Kerk verzet zich tegen de uitdagende bedreiging die vandaag weegt op het individu en de culturele tradities der volkeren door de globalisatie; zij verzet zich ook tegen het principe dat de economie haar eigen wet of “economisme” zou bezitten, namelijk de geëmancipeerde economie in verband met de vitale levensbehoeften van de mens en omgevormd als doel op zich. Zij stelt dus een duurzame economie voor, gebaseerd op de principes van het Evangelie. Geënt op de woorden van de Heer: “De mens leeft niet van brood alleen” (Luc. 4, 4). Voor haar wordt de vooruitgang van de mens niet gemeten aan de vooruitgang van het menselijk ras aan de verbetering van het levenspeil alleen of de economische ontwikkeling ten koste van de spirituele waarden.
16. De Kerk moeit zich niet met de politiek in de strikte betekenis van het woord. Toch is haar getuigenis in wezen politiek waar zij haar bezorgdheid uitdrukt voor de mens en voor zijn spirituele vrijheid. Haar boodschap is eigen en het zal altijd haar plicht zijn tussen te komen voor het welzijn van de mens. De lokale orthodoxe Kerken worden vandaag opgeroepen om een nieuwe harmonieuze relatie te ontwikkelen met de rechtsstaat in de nieuwe context van de internationale betrekkingen, in overeenstemming met de Bijbelse woorden: “Geef aan Caesar wat aan Caesar toekomt en aan God wat aan God toekomt” (Mat. 22, 21). Deze samenwerking moet zowel de eigenheid van de Kerk behoeden als die van de staat, en een open samenwerking verzekeren ten bate van de unieke menselijke waardigheid waaruit de rechten van de mens ontstaan, maar die ook een sociale rechtvaardigheid waarborgen.
De rechten van de mens vormen momenteel de kern van de politiek, als antwoord op de huidige crisissen en sociale en politieke omwentelingen, en hebben als doel de vrijheid van het individu te beschermen. De orthodoxe Kerk is sterk bekommerd om de rechten van de mens en vreest dat het individuele recht degenereert tot individualisme en een beweging die deze rechten wil doen afbrokkelen. Een dergelijke dwaling tast de gemeenschappelijke boodschap van vrijheid aan. Zij wijzigt naar eigen dunk de rechten tot individuele aanspraken op het zoeken naar geluk. Zij verwart vrijheid en toegevendheid van het individu, en maakt van dit vergunningsrecht een “universele waarde” die de fundamenten ondermijnt van de sociale waarden, van het gezin, de godsdienst, de natie. Dit bedreigt ook de fundamentele ethische waarden.
De orthodoxe perceptie van de mens verzet zich dus zowel tegen de arrogante verheerlijking van het individu en van zijn rechten, als tegen de vernedering van de menselijke persoon die verpletterd wordt tussen de huidige gigantische economische, sociale, politieke en communicatie structuren. De traditie van de Orthodoxie is voor de mens een onuitputtelijke bron van vitale waarheden. Niemand heeft ooit de mens zoveel geëerd en voor hem gezorgd dan Christus en Zijn Kerk. De bescherming van het principe van de vrijheid van godsdienst in al haar perspectieven is een fundamenteel recht, namelijk de vrijheid van geweten, van geloof, van cultus en alle individuele en collectieve manifestaties van de godsdienstvrijheid, met inbegrip het recht van elke gelovige om vrij zijn geloofsverplichtingen na te komen, zonder inmenging van de publieke macht, als ook de vrijheid om openbaar de godsdienst te onderrichten en de voorwaarden te waarborgen om religieuze gemeenschappen te laten functioneren.
17. Vandaag, beleven we een toename van geweld in naam van God. De verharding van de fundamentalistische stellingen binnen de religies kunnen ertoe leiden dat de gedachte postvat dat het fundamentalisme behoort tot de essentie van het religieuze fenomeen. De waarheid is dat, “die ijver zonder inzicht is” (Rom. 10, 2), het fundamentalisme vormt een dodelijke verschijnsel van de gelovigheid. Het ware christelijk geloof, geënt op het Kruis van de Heer, offert zichzelf, niet de ander. Daarom is zij de meest onverbiddelijke rechter wat fundamentalisme betreft, van welke oorsprong ook. De open dialoog tussen godsdiensten draagt bij tot de ontwikkeling van een wederzijds vertrouwen in het streven naar vrede en verzoening. De Kerk strijdt om de “vrede van hierboven” meer tastbaar te maken. De ware vrede wordt niet door de macht van de wapens verworven, maar enkel door liefde die “zichzelf niet zoekt” (I Kor. 13, 5). De balsem van het geloof moet dienen om te verzachten en om de oude plagen te genezen en niet om nieuwe haarden van haat tot het leven te roepen.
18. De orthodoxe Kerk volgt, met pijn en in gebed, de vreselijke humanitaire crisis die we nu meemaken. De propaganda voor geweld en gewapende conflicten, vervolging, deportatie en moord tegen leden van religieuze minderheidsgroepen, het verdrijven met geweld van gezinnen uit hun woningen, de tragedie van mensensmokkel, de schending van de meest fundamentele rechten van het individu en van de volkeren, alsook de gedwongen religieuze bekering. Zij veroordeelt met klem de ontvoeringen, de martelingen en de afschuwelijke executies. Zij veroordeelt de vernietiging van kerken, van religieuze symbolen en van culturele monumenten.
De orthodoxe Kerk is vooral bezorgd om de toestand van de christenen, en die van andere nationale en religieuze minderheden in het Midden-Oosten. Zij doet een speciale oproep aan de regeringen van de landen in die regio om de christelijke bevolking te beschermen, de orthodoxen, de oude oosterlingen en de andere christenen, die erin slaagden te overleven in de wieg van het christendom. De christelijke bevolking en de andere autochtonen bezitten het ongeschreven recht om in hun land te blijven als burgers die genieten van gelijke rechten.
Wij sporen dus alle betrokken partijen aan, onafgezien van hun religieuze overtuigingen, te werken aan verzoening en aan eerbied voor de mensenrechten, en om bovenal het goddelijke van het leven te beschermen. Oorlog en bloedvergieten moeten ophouden, gerechtigheid moet heersen, om de vrede te doen terugkeren en de terugkomst mogelijk te maken van hen die uit hun voorouderlijke woongebieden verdreven werden. Wij bidden voor vrede en rechtvaardigheid in de getroffen gebieden van Afrika en Ukraine. Hier in Concilie bijeengekomen, vernieuwen wij met kracht onze oproep tot de verantwoordelijken om de twee bisschoppen te bevrijden die ontvoerd werden in Syrië, Paul Yagize en Yohanna Ibrahim. Wij bidden bovendien voor de bevrijding van al onze medemensen die gegijzeld of gevangen genomen werden.
19. De niet te voorziene hedendaagse crisis van vluchtelingen en immigranten om economische redenen, politieke en klimatologische, wordt voortdurend erger en wordt een punt van algemeen belang voor de wereld. De orthodoxe Kerk heeft degenen die verjaagd werden, die in gevaar of nood zijn, altijd beschouwd zoals de Heer het zei: “”Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht” (Mat. 25, 35-36) en “Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” (Mat. 25, 40). De Kerk stond in de loop van haar geschiedenis steeds aan de zijde van hen “die uitgeput zijn en onder lasten gebukt” (Mat. 11, 28). De mensenliefde van de Kerk beperkt zich nooit tot een eenvoudig gebaar van toevallige barmhartigheid voor de arme en de lijdende maar zij tracht de oorzaken te elimineren die de sociale problemen veroorzaken. Het “werk der bediening volbracht” door de Kerk (Ef. 4, 12) wordt door allen erkend.

June 25, 2016 - Signing of Documents at the Holy and Great Council Οι εργασίες της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου συνεχίζονται στην Κρήτη Οι εργασίες της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου της Ορθοδόξου Εκκλησίας, που ξεκίνησαν την περασμένη Δευτέρα, 20 Ιουνίου 2016, συνεχίζονται μέσα σε πνεύμα αγάπης, ενότητας και αδελφικής κατανόησης από τον πρώτο έως τον τελευταίο Ιεράρχη που συμμετάσχει εις αυτήν. Όλα προχωρούν ομαλά, με τη χάρη του Τριαδικού Θεού, τη συνεργασία όλους των μελών της Αγίας και Μεγάλης Συνόδου και την ευστροφία του Προέδρου αυτής, Παναγιωτάτου Οικουμενικού Πατριάρχου. PHOTOS: © GOA/DIMITRIOS PANAGOS

Z.E. Patriarch Daniël van Roemenië

VII De Kerk: getuigen in de dialoog
20. De Kerk is gevoelig voor hen voor wie haar verlaten hebben en lijdt voor allen die haar weg niet meer begrijpen. In haar bewustzijn dat zij de levende aanwezigheid is van Christus in de wereld, vervoert zij in concrete acties de goddelijke economie en gebruikt hiervoor alle middelen die zij ter beschikking heeft om te getuigen van de waarheid op een geloofwaardige wijze met de gestrengheid van het apostolisch geloof. Vertrekkend van dit plichtsgevoel om te getuigen en beschikbaar te zijn, in alle tijden, hecht de orthodoxe Kerk een groot belang aan de dialoog, vooral met andere orthodoxe christenen. Door deze dialoog, kennen de andere christenen tegenwoordig beter de Orthodoxie en de zuiverheid van haar traditie. Zij weten ook dat de orthodoxe Kerk nooit een theologisch minimalisme aanvaard heeft of het in twijfel trekken van haar dogmatische traditie en haar evangelisch ethos. De dialogen tussen christenen waren een gelegenheid voor de Orthodoxie het de eerbied te benadrukken die men moet hebben voor de leringen der Vaders en dat waardig moet getuigen van de authentieke traditie van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk. De dialogen die de orthodoxe Kerk aangegaan heeft waren nooit gericht en zullen ook nooit leiden tot een compromis van welke aard ook over zaken van geloof. Deze dialogen zijn een getuigenis van de orthodoxie gebaseerd op de evangelische boodschap: “Kom en zie” (Joh. 1, 46) en “God is liefde” (I Joh. 4, 8).
Terwijl ze dus heel de wereld evangeliseert, conform aan het bevel van de Heer, en “in zijn naam bekering tot vergiffenis van de zonde predikt onder alle naties” (cf. Luc. 24, 47) moeten wij elkaar en geheel ons leven toevertrouwen aan Christus onze God; wij moeten elkaar beminnen en eensgezind belijden “de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Drie-Eenheid, een in wezen en onzichtbaar”. Hier in Concilie bijeengekomen, richten wij dit aan de gelovigen van onze zeer heilige orthodoxe Kerk en aan heel de wereld, de voetsporen volgend van de zeer heilige Vaderen en gehoorzamend aan de conciliaire beslissingen die opleggen om het apostolisch geloof dat wij geërfd hebben te bewaren en in ons dagelijks leven “in harmonie te zijn met Christus”, in de hoop van de “gezamenlijke verrijzenis”. Wij loven God in Drie Personen en zingen:
“Almachtige Vader, Woord en Geest van God, Enige Natuur in Drie Personen.”

article_25945

† Bartholomeos de Constantinople, voorzitter
† Théodore II d’Alexandrie
† Théophile III de Jérusalem
† Irénée de Serbie
† Daniel de Roumanie
† Chrysostome de Chypre
† Jérôme d’Athènes et toute la Grèce
† Sava de Varsovie et toute la Pologne
† Anastase de Tirana et toute l’Albanie
† Rastislav de Presov, des Pays tchèques et de Slovaquie
Délégation du Patriarcat œcuménique
† Léon de Carélie et toute la Finlande
† Étienne de Tallin et toute l’Estonie
† Jean du siège majeur de Pergame
† Démètre du siège majeur d’Amérique
† Augustin d’Allemagne
† Irénée de Crète
† Isaïe de Denver
† Alexis d’Atlante
† Jacques des Îles-des-Princes
† Joseph de Proikonissos
† Méliton de Philadelphie
† Emmanuel de France
† Nicétas de Dardanelles
† Nicolas de Detroit
† Gérasime de San Francisco
† Amphiloque de Kisamos et Sélinos
† Ambroise de Corée
† Maxime de Silivri
† Amphiloque d’Andrinople
† Calliste de Dioclée
† Antoine d’Hiérapolis, chef des orthodoxes ukrainiens aux États-Unis d’Amérique
† Job de Telmessos
† Jean de Charioupolis, chef de l’Exarchat patriarcal des paroisses orthodoxes de tradition russe en Europe occidentale
† Grégoire de Nysse, chef des orthodoxes carpatho-ruthènes aux États-Unis d’Amérique
Délégation du Patriarcat d’Alexandrie
† Gabriel du siège majeur de Léontopolis
† Macaire de Nairobi
† Jonas de Kampala
† Séraphin du Zimbabwe et Angola
† Alexandre du Nigeria
† Théphylactos de Tripolis
† Serge du Cap de Bonne-Espérance
† Athanase de Cyrène
† Alexis de Carthage
† Jérôme de Mwanza
† Georges de Guinée
† Nicolas d’Hermoupolis
† Démètre d’Irénoupolis
† Damascène de Johannesburg et Pretoria
† Narcisse d’Accra
† Emmanuel de Ptolémaïs
† Grégoire du Cameroun
† Nicodème métropolite de Memphis
† Mélèce du Katanga
† Pantéléimon de Brazzaville et du Gabon
† Innocent du Burundi et du Rwanda
† Chrysostome de Mozambique
† Néophyte de Nieri et du Kenya
Délégation du Patriarcat de Jérusalem
† Benoît de Philadelphie
† Aristarque de Constantine
† Théophylactos du Jourdain
† Nectaire d’Anthidone
† Philoumène de Pella
Délégation de l’Église de Serbie
† Jean d’Ohrid et Skopje
† Amphiloque de Monténégro et du Littoral
† Porphyre de Zagreb et de Ljubljana‎
† Basile de Syrmie
† Lucien de Budimlje-Nikšić
† Longin de Nova Gračanica
† Irénée de Bačka
† Chrysostome de Zvornik-Tuzla
† Justin de Žiča
† Pacôme de Vranje
† Jean de Šumadija
† Ignace Braničevo
† Photius Dalmatie
† Athanase Bihać-Petrovac
† Johanikije Budimlje-Nikšić
† Grégoire de Hum-Herzégovine et du littoral
† Milutin de Valjevo
† Maxime en Amérique occidentale
† Irénée en Australie et Nouvelle-Zélande
† David de Kruševac
† Jean de Pakrac et Slavonie
† André en Autriche et Suisse
† Serge à Frankfort et en Allemagne
† Hilarion du Timok
Délégation de l’Église de Roumanie
† Théophane d’Iași, Moldavie et Bucovine
† Laurent Sibiu Transylvanie
† André de Vad, Feleac, Cluj, Alba Iulia, Crişana et Maramureş
† Irénée de Craiova et Olténie
† Jean de Timişoara et du Banat
† Joseph en Europe occidentale et méridionale
† Séraphin en Allemagne et Europe centrale
† Niphon de Târgovişte
† Irénée d’Alba Iulia
† Joachim de Roman et Bacau
† Cassien du Bas-Danube
† Timothée d’Arad
† Nicolas en Amérique
† Sophronios d’Oradea
† Nicodème de Strehaia et Severin
† Bessarion Toulcea
† Petronios de Salaj
† Silvain en Hongrie
† Silvain en Italie
† Timothée, en Espagne et au Portugal
† Macaire en Europe du nord
† Barlaam de Ploesti, auxiliaire du Patriarche
† Emilien de Łovistea, auxiliaire de l’archevêque de Râmnic
† Jean-Cassien Vikin, auxiliaire de l’archevêque en Amérique
Délégation de l’Église de Chypre
† Georges de Paphos
† Chrysostome de Kition
† Chrysostome de Cyrénie
† Athanase de Lemessos
† Néophyte de Morphou
† Basile de Constantia-Famaguste
† Nicéphore de Kykkos et Tyllérie
† Isaïe de Tamassos et Orinie
† Barnabé de Trimythonte et Lefkara
† Christophe de Karpassia
† Nectaire d’Arsinoé
† Nicolas d’Amathonte
† Epiphane de Ledra
† Léonce de Chytres
† Porphyre de Néapolis
† Grégoire de Mésorée
Délégation de l’Église de Grèce
† Procope de Philippes, Néapolis et Thasos
† Chrysostome de Péristérion
† Germain d’Elide
† Alexandre de Mantineia et Cynourie
† Ignace d’Arta
† Damascène de Didymoteichon, Orestias et Soufli
† Alexis de Nicée
† Hiérothéos de Naupacte et Saint-Blaise
† Eusèbe de Samos et Icarie
† Séraphin de Kastoria
† Ignace de Dimitrias et Halmyros
† Nicodème de Cassandrie
† Ephrem de Hydra, Spetses et Égine
† Théologos de Serrès et Nigrita
† Macaire de Sidirokastron
† Anthime d’Alexandroupolis
† Barnabé de Néapolis et Stavroupolis
† Chrysostome de Messénie
† Athénagoras d’lion, Acharnes et Petropoulis
† Jean de Langada, Litis et Rentine
† Gabriel de Nouvelle-Ionie et Philadelphie
† Chrysostome de Nicopolis et Préveza
† Théoclet de Hiérissos, mont Athos et Ardamérion
Délégation de l’Église de Pologne
† Simon Łodz et Pozńan
† Abel Lublin et Cheł
† Jacques de Białstok et Gdańsk
† Georges de Siemiatycze
† Païssios de Gorlice
Délégation de l’Église d’Albanie
† Jean Korçë
† Démètre d’Argyrocastre
† Nicolas d’Apollonie et Fier
† Antoine d’Elbasan
† Nathanaël d’Amandia
† Asti de Bylis
Délégation de l’Église des Pays tchèques et de Slovaquie
† Michel de Prague
† Isaïe Sumperk
† Jérémie de Suisse, chef du Secrétariat panorthodoxe du saint et grand Concile

©2015 Orthodoxe Parochie Brugge.
Top
Zoeken: